DE BALKAN – BIJ MOSTAR IS DE POLITIE JE BESTE KAMERAAD
Op woensdag 12 juni (de datum dat ik dit schrijf) is het lammetje terug. Vanmorgen om 05:00 uur zat ik op de wc. Hatseflats… Maar het is gelukkig wel mooi weer vandaag…
Ideaal weer voor het vervolg van mijn verhalen in onze serie “Coos op Reis”.
Waarom schrijf ik eigenlijk zo vaak de datum op mijn reisverslag?, vraag ik mij af. Reisverslagen zijn immers tijdloos, die kun je altijd lezen. Nou, ik weet het eigenlijk niet. Wellicht voor als ik mijn verhalen eens bundel voor een boek. Dat denk ik. Ik blijf het gewoon doen.
Mijn wasje van gisteravond hangt in het zonnetje en is inmiddels lekker droog. Ik leer ut wel.

Ik start Rever voor de tracking en Flitsmeister voor de snelheidscontroles. Flitsmeister heeft mij al een paar keer gered. De plaatjes van Rever gebruik ik voor mijn verslaglegging. En als dat niet lukt, dan haal ik ze uit Basecamp.

Om 09:30 uur betaal ik de rekening, laad mijn route en ga op weg. Op jacht naar een ontbijtje. Dat lukt snel.
Na vijf kilometer rijd ik Dubrovnik al weer uit. Mijn spiegels tonen een prachtig uitzicht over de stad. Er vaart net weer een enorme boot binnen. Vast met van die lawaaiige Japanners…

Na 25 km ben ik uit de verkeershectiek en rijd een prachtig gebied in met veel cipressen. Het lijkt hier op Toscane.
Gelijk fotografeer ik een rode roos. Voor Janny. Zij is morgen jarig. Ik heb, vóór mijn vertrek, stiekem een kadootje ergens in ons huis verstopt. En daar ga ik haar morgen mee verrassen. Nou, is dat leuk of is dat leuk? Regeren is vooruitzien. Gelukkig heeft Janny geen Facebook. Anders zou ze het nu al weten…
MONTENEGRO
Bij de grenscontrole babbel ik met een Italiaans stel op twee Yamaha’s. Zij wonen in de buurt van het Como-meer en zijn nu onderweg naar Albanië. Daar varen zij over naar Italië en rijden weer terug naar huis. Das iets anders dan een rondje Veluwe.. Ze zijn … uh … zomers én vol vertrouwen gekleed…

De grenscontroles zijn kut-met-peren. Het duurt véél te lang allemaal. Als motorrijder sta je stil in de brandende zon. Het is ruim over de 30 graden. Het is echt géén doen. En je bent twee keer aan de beurt: bij het verlaten van een land én bij het binnenkomen. Daar zit slechts een paar honderd meter tussen. Geen spoortje klantvriendelijkheid. Hoe bedoel je, even twee extra loketjes open omdat het zo druk is? Waarom?

Bij het ingaan van Montenegro moet ik zelfs de verzekeringspapieren van de motor laten zien. Alsof ik een motorfiets van over de 30K niet zou verzekeren. Hij controleert mijn kenteken ook niet, dus het kan ook zo maar een papiertje van iemand anders zijn. Wat een flauwekul, wat een paarse krokodil. En de grenspolitieman, met pistool en al, zit alles over te typen. Typen, typen, typen… Gewoon werkverschaffing. En te snauwen, te grauwen en te grommen. Ik zie door het luikje alléén een hand. Het gezicht van de grenspolitieman is afgeschermd. Ik vind het een beangstigende ervaring. Mijn gevoel komt in opstand. Wat een lomperik, wat een ontevreden stuk onbenul. Óók
over de muur flikkeren, net als die Japanners in het vorige verslag.

Er staan twee rijen auto’s. In een ander hokje zie ik vier forse, volgevreten agenten verveeld onderuitgezakt op hun smartphone kijken. Die doen niks. Luie donders. Maar ja, het is ook klotuh-werk. Zo’n ambtenaar zit in een hokkie dat kleiner is dan mijn poepdoos thuis. De hele dag die stomme papieren te checken. Tot aan zijn pensioen. Pfff… OK, ik begrijp het misschien wel. Ik ga hier lekker vakantie vieren. Dág, stomme grenspost!
Om 12:00 uur heb ik nog maar 60 km gereden. En erg lang in de brandende zon staan wachten. Dat schiet lekker op. Maar …. ik ben in Montenegro. En dat wilde ik graag. Das gelukt. Het asfalt is slecht. Het is op en volledig kaal gereden. Rustig aan hier.

In Montenegro betaal ik met euro’s. Een grote en sterke koffie met een groot glas water kost een euro. En dat is een vriendenprijs. Dat water giet ik trouwens over de planten. En verder ziet alles er hier zo’n beetje hetzelfde uit als Kroatië. Eigenlijk best wel jammer. Tot aan de veerboot…
Ik ben de laatste passagier en kan er nog net op. Ik ben ook niet zo groot en mijn kasteel helemaal niet. Achter mij gaat ratelend de ophaalbrug omhoog. Ik moet er om grinniken. Een overtocht kost overigens twee euro.

Direct na de veerboot kom ik in een hele nieuwe wereld. Ik ben verrukt en sta vol enthousiasme op mijn steppies. Ook omdat ik een houten reet heb van het zitten, hoor. Ik rijd hier over een stokoude en smalle weg, heel laag langs het water van een baai met de naam Boka Kotorska, de baai van Kotor. Stenen muurtjes begrenzen de weg. Niks vangrail. Het is een soort Gardameer met héle steile bergen. En gelukkig niet zo druk. Het is fantastisch, waanzinnig! Het is de atmosfeer hier. Er is iets, het zindert, het vibreert. Het is heel apart. Ik zit te lekken op mijn motor.
Of komt dat door de temperatuur? Het is hier ongewoon rustig en niet zo absurd massaal. En toch voldoende terrasjes, mooie plekkies om te zonnen etc.
Wow, wat een tof land!
In een supermarkt scoor ik mijn lunch. Ze spreekt geen woord Engels, maar we komen er samen uit. Na afloop lacht ze haar fietsenrekkie bloot….
Ik gluur nog even naar een enorm cruiseschip en vind kort na Kotor een lekker lunchplekkie: een bankje aan het meer en in de schaduw. Het is een verstilde omgeving en ook hier is het extreem rustig. Ik koop hier een huis, ga hier wonen en nooit meer weg. Bijzonder, hè? Dat ik nou ineens zo’n gevoel kan hebben. Gewoon verliefd op een land. Dat enorm heldere water. Ik ben hier zó gelukkig. Of komt het omdat naast mij twee dames zitten die topless aan het zonnen zijn? Dat helpt natuurlijk wel. Maar mijn bolletjes zijn bruiner. En daar zit lekkere kaas op. Heb ik een foto? Tuurlijk! Snel kijken…. Jôh, sla de rest van dit zeikverhaal over en scroll snel naar die foto aan het einde! Schiet op! Whoehaaa!

Ik klim en kijk vanaf 600 meter naar de zee beneden. Ik rijd op een uiterst steile en slechte weg. Hier staan geen borden waarop staat dat je moet opletten voor vallende stenen. De stenen vallen hier en liggen er gewoon. Midden op de weg. En er zijn ook geen waarschuwingsborden voor overstekende koeien. Ze staan gewoon midden op de weg. En ook schapen en geiten. Heel normaal. Ik raak bijna met 50 km per uur zo’n bok. Het gaat net goed. Pokkebok…

Het is inspannend. Het water loopt van mij af. Als ik weer de N4 opdraai en de snelheid kan opvoeren, voel ik de koele wind door mijn ventilatie gieren. Heerlijk. Gas, gas!
Er steekt een schildpad over. Zó leuk. We hadden er vroeger eentje thuis. Ik stop, pak hem op en breng hem naar de overkant. Hij wurmt met al z’n beentjes. Ik lach even naar ‘m en zet ‘m in het gras. Hij gaat er als een haas vandoor. Echt dankbaar is hij niet, volgens mij.
BOSNIË-HERZEGOVINA
Bij Vraćenovići verlaat ik Montenegro weer en rijd de republiek Bosnië-Herzegovina in. De paspoortcontrole stelt weinig voor. Kort erna ga ik van de M20 af en draai de binnenlanden in. Bosnië is erg groen en erg verlaten. De natuur is prachtig. En toch domineert de natuur niet. Er is iets anders. Er zijn heel veel lege en vervallen huizen. Die maken op mij een droevige indruk. Het is hier treurig. Met slechte wegen. De armoede gonst over de velden. Er is niemand, beetje spookachtig. Het ziet er naar uit dat hier weinig werk is. Mensen trekken weg naar de stad of verlaten het land. Kortom, een prachtige en groene natuur, maar voor mij niet zo’n inspirerende vakantie-omgeving.

Het is 17:45 uur en ik heb onderweg nog geen restaurant of slaapplaats gezien. Niets. Het is lastig zoeken op mijn telefoon. Ik heb onderweg geen internet. Dat komt omdat Bosnië niet in de EU zit en de Telco’s geen roamingcontracten met Bosnië hebben.
Rond 19:00 uur dender ik Mostar in. Ik ben er! Wow! Mostar stond al zoveel jaar op nummer één van mijn wish-list. Ik vervul mijn eigen wens. De mooiste cadeau’s geef je immers aan jezelf.
Ik parkeer in Mostar mijn motor op de stoep.
Waarschijnlijk staakt hier de vuilophaaldienst al een paar dagen. Tenminste, dat hoop ik dan maar… Er lopen wat gassies met opgeschoren koppies om mij heen, de één roept wat en een tweede schopt tegen een blikje. Ik steek vriendelijk mijn hand op en blijf grijnzend op mijn kasteel zitten. Ik tuur op mijn Garmin en hou de omgeving vanuit mijn ooghoeken en de spiegels in de gaten. Soms komt het gevaar van achteren, weet je nog?

Via de Points of Interest op mijn Garmin vind ik uiteindelijk een hotel. De receptionist is vriendelijk en aan het hotel mankeert niks, maar toch voelt de buurt hier niet goed. Ik vraag hem of ik mijn motor voor de deur van het hotel kan parkeren. Hij antwoordt dat het kan, maar dat hij het niet zou doen. Het zou ‘m verbazen als de motor er ‘s morgens nog zou staan…. Nou, lekker dan.
Met zijn toestemming rijd ik de motor een bevoorradingshelling op, manoeuvreer ik haar met veel moeite het hoekie van het gebouw om en parkeer de motor uit het zicht, een paar meter boven de grond. Ik controleer alle sloten drie keer, check het alarm twee keer, doe een schietgebedje en laat haar in het donker alleen. Ik besluit gelijk dat ik vannacht ga nadenken wat ik morgen ga doen.

Maar … het is hier beregoedkoop. Absoluut. Mijn kingsizekamer kost slechts 25 euro. Kom er elders maar eens om.
Ik mik mijn bagage in mijn kamer, stap onder de douche en wandel Mostar in. Deze stokoude stad werd al in de 13e eeuw gesticht. Het was in de middeleeuwen een belangrijke handelsstad en nog immer een smeltkroes van culturen.
Ik ben vreselijk nieuwsgierig naar de brug Stari Most. De brug houdt al sinds mensenheugenis de Moslims en de niet-moslims in Mostar gescheiden. Terwijl de brug nou juist moest verbinden. Ik zag in 1993 de jourmaalbeelden van de verwoesting van de oorspronkelijke brug. Die stamde uit 1566. Het is tot op de dag van vandaag niet bekend wie de brug heeft vernietigd. Je kunt de beelden van de vernietiging op JoeTjoep vinden. Het is nog steeds naar om te zien.
En dan …. sta ik op de brug. OP DE BRUG VAN MOSTAR! En dát doet mij wat. Het is een soort eindbestemming van deze trip die ik bereik. Het verste punt. Een doel behaald. Een mijlpaal. Voor mij heel bijzonder.

Ik wandel verder, want stiekem is de Stari Most niet de oudste brug van de stad. De oudste brug ligt een paar minuten lopen verderop: Kriva Cuprija.
Ik wandel terug naar The Old Town. Als je goed kijkt, dan zie je overal sporen van de oorlog van 30 jaar geleden. Je kunt in deze omgeving als toerist niet om de oorlog heen. Een eigenlijk wíl ik dat ook niet. Ik kijk altijd naar de toekomst, maar het verleden mag niet vergeten worden. En dat verleden is hier duidelijk aanwezig. In de verte zie ik de Koski-Mehmed Pasha’s Moskee met haar minaret. Ik ben niet zo van de minaretten. Dat gejengel op die rare tijdstippen. Ik ben helemaal niet zo op geloofsuitingen, geloof ik. Ik geloof het allemaal wel… Haha.

Het is laat en ik ga eerst iets eten. Ik zorg ervoor om ergens op een terras te gaan zitten waar ik bier op tafel zie staan. Niet alle restaurants verkopen alcoholische dranken. En ik heb nu echt een groot glas bier verdiend. Of ze dat hier nou geloven of niet….

DE POLITIE IS JE BESTE KAMERAAD
Kort nadat ik Bosnië met mijn motorfiets ronkend binnendaver, stapt een forse agent vanaf de graskant de rijweg op en steekt tegelijk zijn spiegel-ei omhoog. Ik schrik er eigenlijk een beetje van en twijfel of ik niet een enorme poep gas moet geven. Iedereen kent immers de verhalen van nep-agenten in schurkenlanden met roverhoofdmannen zoals Radovan Karadzic. En als er iemand er als een-toerist-met-heel-veel-bagage uitziet, dan ben ik het wel. Ik neem binnen een seconde een besluit. Ik manoeuvreer de zware motor aan de kant en hou de agent vóór mij en in het zicht. Soms komt gevaar van voren. Ik zet de motor nog niet af. De agent lijkt echter wel veel op een heuse bromsnor. Hij is te gemoedelijk voor een boef. De agent wilt mijn paspoort zien. Nou had ik dat gelukkig vandaag al een paar keer nodig, dus ik hoef niet lang te zoeken. Bromsnor legt het document direct in zijn auto. Kijk, en dat doet in Nederland nou geen enkele agent, hè! Ik vind het bedreigend. Zonder kaal hoofd zouden mijn haren overeind gaan staan. Potverdorie. Het kost mij moeite om vriendelijk te blijven.

De agent spreekt niet één woord Engels, Duits of Frans. En Nederlands natuurlijk ook niet.
Met handen voeten gebaart hij dat de radarcontrole geconstateerd heeft dat ik te hard reed. Ik kan het mij nauwelijks voorstellen. Das niks voor mij. De agent kan mij nog niet exact vertellen hoeveel ik te hard heb gereden. Wat een onzin. Nou, het kan nooit veel zijn, probeer ik, meesmuilend.
Hij mag geen contant geld aannemen, geeft hij aan. Via Google Translate (tip van Coos!) vertelt hij dat ik met de bekeuring naar het dorp verderop moet en aldaar een bankoverschrijving moet laten uitvoeren. Ik vraag hem het adres. Maar dat weet hij niet. Dan vraag ik hem om mij uit te leggen waar het precies is. Het is ‘een disaster’, zegt hij plots, en schudt moedeloos zijn hoofd. Zelfs de inwoners kunnen die bank niet vinden, typt hij in zijn telefoon. Whoehaaa, zooo grappig!
We kijken een beetje meewarig naar elkaar en trekken onze schouders op. Mijn Rotterdamse oplossing is heel eenvoudig: laat me gewoon door. Hij kijkt mij met bruine ogen van zo’n trouwe labrador aan, aarzelt, twijfelt, kijkt om zich heen en typt op zijn telefoon ‘I never stopped you!’.
Natuurlijk niet, vriend! Ik heb je nóóóit gezien.
Ik geef ze de twee blikjes cola die ik zonet kocht om mijn iPhone te koelen, geef hem een hand, krijg mijn paspoort terug en zwaai gedag.
De politie bij Mostar? Die is je beste kameraad!
Owja, nog even de bruine bolletjes laten zien. Die had ik beloofd…

O ja, nog even de tip van de redactie:
Wil jij meer verhalen lezen van Coos? Ga naar:
//ikzoekeenmotor.nl/category/coos-op-reis/