“Het is prachtig weer in Roquetas de Mar. De wind is gelukkig gaan liggen. Ik ga op weg naar mijn ontbijt. What’s new?”
(Je leest het 15e verhaal wat we op deze website publiceren in de serie “Coos op Reis”.
Coos van der Spek reist drie maanden op zijn motorfiets door Zuid-Europa en we reizen met hem mee in zijn verhalen.)
“In de campingwinkel hangt een corpulente, ongeschoren oude man onderuitgezakt op een gammele burostoel achter een ouderwetse computer. Hij heeft een groezelig shirt aan en kijkt verveelt naar zijn beeldscherm. Ik vraag hem vriendelijk of hij Engels spreekt. Met moeite kan hij voor mij een half ooglid optrekken. Hij bromt dat hij geen Engels spreekt en richt zijn lodderige oog weer op het scherm. Het is zo’n belachelijke en onbeschofte vertoning dat ik de man midden in zijn gezicht hard uitlach. Gaat hij plotseling rechtop zitten en lacht hij met mij mee! Whoehaa! We gieren het samen uit. De dag is begonnen!
Ik scoor een bruin broodje en zo’n lekker mals Spaans hammetje. Ik zorg ervoor dat die lamlendige vetklep mijn eten niet aanraakt. Een heel klein beetje smetvrees heb ik wel, denk ik.
Verse jus d’orange is echt een utopische gedachte in het sobere campingwinkeltje. Dat koopt niemand daar. Al die campingoudjes scoren hier kilo’s sinaasappels voor een prikkie bij de boeren. Zij hangen ze als trofeeën in zakken aan hun plastieke huisjes. Als je geen zak met sinaasappels aan je caravan hebt hangen, dan ben je een sufferd en doe je niet mee met de rollatorbrigade. Ouwe gekko’s!
Op een stoepie in het zonnetje nuttig ik mijn ontbijt.
Het voordeel van een camping is dat je snel contact hebt. Het nadeel van een camping is dat iedereen een praatje komt maken…
Ik kom niet aan mijn broodje toe. Ze komen allemaal leuteren. De grappigste is de Duitse mevrouw die komt vragen of ik soms onwel ben geworden omdat ik op het stoepie zit. Tja, wie gaat er nou op straat zitten als je bij je caravan tien zitplekken hebt? Al die ouwetjes zitten al vanaf begin november achter de plastic raampjes van hun voortent te gluren en te wachten tot zo’n ouwe kale gek uit Nederland op het stoepie van het hoekie van de straat kwijlend het loodje legt. Dan heb je de familie in Nederland ook eens wat te vertellen, bedenk ik, traag kauwend op mijn bruine broodje.
En toch heeft zo’n camping wel wat. Het wordt in het winterseizoen een geheel eigen gemeenschap. Met veel nationaliteiten. De gemeenschappelijkheid zíe je en voel je aan de manier waarop de mensen met elkaar omgaan.
Tot nu verbleef ik in twee hotels, in een bed&breakfast, in een appartement en dan nu in een hutje op een camping. Die b&b beviel mij het beste. Maar dat was er ook wel eentje van een aparte klasse, met mijn motor in de grote parkeergarage onder het gebouw… Wat ruimere mobilehomes en mijn eigen tentje staan voor mijn reis o.a. nog op de planning. Hotels zijn lekker en luxe, maar toch een stuk massaler, anoniemer en rumoeriger. En ik heb dan minder zicht op mijn motor, schat ik in.
Mijn reis door Zuid-Europa is niet alleen een motorvakantie. Het is tegelijk een gewone vakantie. Maar wel lekker lang dan… Heerlijk om dat te kunnen combineren.
Ik probeer tijdens deze trip in principe overal tenminste twee nachten te blijven. Dan kan ik op de tweede dag iets gaan bekijken, iets gaan doen, gaan wandelen of fietsen of zwemmen, stukje hardlopen (ik heb mijn hardloopschoenen en spullen bij mij… ) etc. En dan hoef ik mijzelf ook niet elke dag te installeren. Ik noem mijn concept: avontuur en rust. Een contradictio in terminis!
Naast mijn passie voor motoren heb ik nog een passie: het strand. Het liefst bij Noordwijk. De ruimte, de zon, de zee, de rust maar óók de bulderende branding, de sensuele warmte van het zand aan mijn ouwe verbleekte botten, een spannend boek van Lee Child in mijn e-reader, lekkere bruine boterhammen van de bakker uit Linschoten in een zakkie, een kouwe chocomelk… Mmmmm. Strand is áltijd geweldig.
Dus …. vandaag ga ik heerlijk langs het strand wandelen. 17 kilometer staat op de planning. Lunch onderweg. Ik smeer mij goed in en ga op weg. Onderweg vang ik nog wat mooie plaatjes voor The Catch of The Day.
Deze verzonnen opslagplek van de winterbanden is wel erg bijzonder. Het valt mij wel meer op dat Spanjaarden veel vuil zo maar ergens storten. Ik kom onderweg ook wasmachines tegen die ze van bovenaan de berg naar beneden hebben gegooid. Een lelijke gewoonte. Dan is Spanje toch plots weer een bananenrepubliek.
Het was een lekkere relaxte, actieve dag. Hoe heet zoiets ook al weer? Een contradictio…..
DJANGO
Tijdens de lunch in een restaurant bezoekt Django mij. Gewoon even kennismaken. We vinden elkaar gelijk leuk. Django is een enorm grote, jonge, edoch vroeggrijze bouvier. Hij heeft de soepele loop van een tangodanser. Hij loopt niet, hij glijdt. Net de Moonwalk van Michael Jackson.
Met zijn postuur kan hij moeiteloos naar mijn heerlijke tappas op tafel gluren. Want Django vindt mij wel leuk, maar mijn tappas nog veel leuker. Zéér waarschijnlijk heeft hij in het verleden van zijn baas wel eens een enorme stuiter tegen zijn harige harses gekregen vanwege het stelen van tappas. Daarom kijkt Django mij, tijdens het gluren naar mijn tappas, schuin en omzichtig aan. Ik schud in het Spaans nee. Django knort, draait zich om en danst naar binnen. Wát een leuke hond die Django…
Morgen reis ik weer verder. Langs de kust richting Malaga. Volgens de weersvoorspelling kan ik beter hier bij Almería blijven, maar ja, ik zal nog wel eens vaker minder weer krijgen. Ik kan niet overal omheen rijden. Morgen tot Motril door de bergen, dan de kustweg af. Ik ga. Ik heb zin.”