De afgelopen maanden hebben we kunnen genieten van de reisverhalen van Hans en Dia. We hebben genoten van al hun routes door Noord-Amerika (Canada en Alaska). Namens de redactie@ikzoekeenmotor.nl willen we Hans en Dia enorm bedanken voor al hun verhalen! Hier het 15e verslag:
“Aan alles komt een eind, zo ook aan deze reis. Dia en ik reden in totaal 26.000 kilometer in een krappe drie maanden. Het was een fantastische reis, we hebben er dubbel en dwars van genoten. Ik zou het zo weer doen.
Na deze reis zijn we een maand thuis geweest en toen naar Nepal vertrokken. Het volgende grote reisplan is om de motoren naar Valparaiso te verschepen en dan eerst naar het zuiden te rijden tot Tierra del Fuego en dan naar het noorden door Zuid-Amerika, Midden-Amerika en dan naar de USA en Canada. Dat hadden we gepland voor het najaar van 2020, maar nu hopen we in het najaar van 2021 te kunnen vertrekken.
Maar nu eerst het verslag van de laatste tien dagen in Canada.
Op 4 september reden we weg uit Lytton richting de Rocky Mountains. We wilden nog een rondje over die prachtige wegen rijden en naar het prachtige Lake Louise.
De kilometerteller stond inmiddels op ongeveer 23.000 km. We wilden gaan kamperen in het plaatsje Golden. Wachtend op een ferry, die hier allemaal gratis zijn, spraken we een aantal andere motorrijders. Een er van was een ex-leraar, geboren in Nicholson.
Hij vroeg waar we heen gingen en hij adviseerde ons om door te rijden naar Nicholson, omdat de camping in Golden vlak naast een spoorcomplex lag en daar zou het erg lawaaiig zijn door de diesellocomotieven. De camping stelde inderdaad niet teleur. We waren er vrijwel alleen.
Eveneens op zijn advies reden we de volgende dag naar het Bugaboo National Park. De weg daarheen is een Forest Service Road. De eerste 15 km waren prima, maar daar het de nacht er voor flink geregend had, was de weg een enorme modderpoel. Er kwam nog bij dat het landschap minder spectaculair was dan er was voorgesteld. Daar hadden we geen trek in, het moet tenslotte niet op werken gaan lijken.
We keerden terug richting Highway 95 en reden langs de Kootenai River. In de namiddag bleek dat het bij Lake Louise nog drukker was dan in juni. We hadden geen zin om in de file te staan voor het parkeerterrein, dus wederom hebben we het gelaten voor wat het was. Ook in Banff was het vreselijk druk met zeer veel toeristen.
Over de Highway 93 reden we richting het Jasper Park. We wilden het rustig aan doen en stopten al om 11:30 uur bij de “Mosquito Campground”. Er waren gelukkig niet veel muggen. We waren precies op tijd om het laatste plekje op de camping te bemachtigen.
Tijdens een wandeling in de middag ontmoeten we een ouder Duits echtpaar met een camper, ze konden de camping niet vinden. De bewegwijzering was ook niet erg duidelijk. We zeiden tegen hen hoe ze moesten rijden, maar dat de camping waarschijnlijk vol was en dat ze desgewenst bij ons op de plaats konden komen staan. Bij toeval wist ik het nummer nog uit mijn hoofd. De plaats was zo groot, dat er makkelijk drie tenten op konden staan, zonder dat je mekaar in de weg stond. Het is opvallend hoe groot de plaatsen zijn op de campings, maar het aantal plaatsen is beperkt. Toen we later terugkwamen bleken ze er inderdaad te staan. We werden beloond met een paar koude biertjes en het aanbod dat zij de plek zouden betalen. Het bier hebben we aanvaard, maar de plaats was niet duur en toch al betaald.
Op 6 september reden we weer naar Jasper. Het eind van de tocht begon te naderen, hierna zouden we weer richting Vancouver gaan. Het was erg koud ’s nachts en mijn slaapzak begon wat oud te worden. Dan is een temperatuur rond het vriespunt toch wel wat frisjes. Ik heb die slaapzak al weer een jaar of 15. Met een Cordurahoes om de slaapzak, een muts op en een extra laag motorondergoed aan, kroop ik al vroeg onder de wol.
Dia ontmoette de volgende morgen een groep “elk” dames (elanden) die de ingang naar het toiletgebouw blokkeerden. De parkwachters kwamen ze wegjagen, zelfs van de camping af. De kudde was hiervan duidelijk niet onder de indruk, want een half uur later waren ze weer terug, maar nu bij onze tent. Ik kon ze mooi fotograferen. Ondanks dat ik afstand hield vond de heer van de kudde dat niet voldoende.
Met zijn imposante gewei kwam hij in gestrekte draf op me af. Ik voelde een stevige adrenaline stoot en rende een stukje voor hem uit, tot ik achter een boom kon schuilen. Hij bleef staan en liet zich fraai fotograferen. Ik moet zeggen dat ik meer onder de indruk was van het optreden van deze eland, dan van de beren en bisons die we onderweg waren tegengekomen.
We verlieten de camping om richting Sorento te rijden waar neef Norman met zijn vrouw Pauline woont aan het meer (Lake Shushwap). Ze hebben er een prachtig plekje, pal aan het meer. We zouden met hen, de volgende dag de omgeving gaan verkennen en het meer in de rondte rijden. Maar het weer zat tegen, dus lieten we dat achterwege. De Triumph van Norman kon op stal blijven. Wel hadden we een gezellig diner, ook neef Doug met zijn vrouw Ruth waren aanwezig. De volgende dag vertrokken we alsnog in de regen, gelukkig klaarde het al vrij snel op. Verder hebben we geen regen meer gehad.
We namen de prachtige Highway 99 richting Lillooet, langs de Fraser River. Onderweg stopten we om foto’s te maken en we spraken met een jong Frans stel. Ze waren op hun motoren vanuit Frankrijk naar Zuid-Korea gereden en daarna hadden ze de motoren verscheept naar Japan. Vandaar uit waren ze met het vliegtuig naar Vancouver gevlogen en nu waren ze drie dagen in British Colombia. Wat een reis! We begonnen meteen ook te filosoferen over onze volgende reizen want het reisvirus zit inmiddels diep in ons geworteld.
Vancouver kom je aan de noordkant de stad binnen en daar bleek dat het stadsverkeer erg druk te zijn. Op elke straathoek staan er verkeerslichten en we deden er drie kwartier over om het Richmond te bereiken waar het vliegveld vlak naast ligt. We hadden daar een B&B geboekt zodat we de volgende dag gemakkelijk de motoren konden inleveren,
De B&B bleek midden in “China Town” te liggen en de dame van de B&B was ook Chinees en sprak geen Engels. Google Translate bracht uitkomst. De kamer was zeer ruim en kostte nog geen €40.-
De thuisreis verliep verder ongecompliceerd. Vanaf Vancouver duurt de vliegreis naar Nederland 9 uur en er is een tijdsverschil van eveneens 9 uur. Alles bijeen is dat tamelijk vermoeiend. Het inklaren van de motoren in Nederland verliep redelijk vlot en de laatste 80 km naar huis, waren na de 26.000 km aan de overkant eigenlijk zo voorbij.
Zes weken later zaten we in het vliegtuig naar India om vandaar naar Nepal te rijden op Royal Enfields.”
Wordt vervolgd…
Wil je alle verhalen van Hans en Dia lezen, klik dan op deze link.