Tag archieven: wordt vervolgd

Een BMW voor patsers?

Het is tijd voor motorverhaal 7 van Bart Meijer (Facebook). Bart geeft ons als gastblogger een kijkje in zijn jongere motor-jaren. Bart Meijer (LinkedIn) woont op een boerderij in Kroatië, heeft passie voor motoren, weet veel over vergeten groenten en luistert naar zijn hart.

Een BMW voor mensen met veel zakgeld?

Al in mijn jonge jaren, had ik het idee dat BMW motorfietsen voor mensen waren die of bij de politie zaten, of te veel zakgeld hadden. Geen van beiden had ik veel mee. En ik was natuurlijk een echte biker, die in weer en wind reed, dus ja, niet alleen een mooi weer rijder. BMW rijders, dat was “niet ons soort volk”, en leek wat verheven boven ons. Of voelde ik me ondergeschikt? Geen idee, het is zo lang geleden.

Mijn vrouw wilde toeren, en de kids konden  stoer op de motor mee naar school.

Nu ik het zo opschrijf, besef ik dat het niet helemaal klopte, van dat teveel zakgeld. Er was een man in ons dorp die dagelijks op de motor naar zijn werk reed, en geen last van files had. Die man maakte echt probleemloos veel kilometers, op een BMW motorfiets waar je alleen van kon dromen als je veel geld had. Ik zelf reed op alles wat vooruit kwam, onder andere de Honda CB550 four, Kawasaki ltd 305, Suzuki Katana, Honda GL500 Silverwing en natuurlijk de Honda Cub waar ik een vorige keer over schreef. En, nee dus geen Harley want dat was te duur en naar anderen luisterend, te veel gesleutel, en dus zeker niet op een BMW. Ik had toen een beetje het idee van de BMW rijder, wat men ook vaak heeft over de BMW autorijder. En de Harley rijder, dat was een sleutelaar. Sleutelen is niet erg, echt niet, maar ik wil af en toe ook wel eens rijden.

Hier een foto van een Reliant Robin, bron foto Wikipedia, Joost J. Bakker.

Op een gegeven moment, was de Reliant Robin waar ik mee reed, kapot. Ik had een blok opgeblazen waarover ik later een keer meer schrijf. Maar ik moest vervoer hebben. Wat was alles wat er die winter te koop stond wat betaalbaar was? Je raadt het al, het was een BMW! Een BMW K75RT, een ex-politie motor met 178.000 km op de teller en diepgevroren in de nacht toen het even onder de -20 was.
Toen ik kwam kijken in 2010, moest de man hem uit de sneeuw graven terwijl hij stond te ratelen dat hij niet geloofde dat ik dat ding nu wilde proberen. Maar de motor liep meteen als een zonnetje. Overigens wel na het ontdooien van het contactslot met een vlammetje onder de sleutel wat me deed denken aan de donkere hoeken van Rotterdam centraal. We gingen een stukje rijden bij -14, ik was verkocht. Ik betaalde en reed er mee naar huis.

Echt hé, was ik dan altijd zo’n kortzichtig boertje dat ik niet verder keek dan het dorp? Het was alsof ik thuis kwam, de vorst deerde me niet, het voelde luxe, veilig en strak. Wat een wegligging en vermogen ondanks dat het een groot ding was, een geweldenaar, zelfs in de sneeuw.

De schaamte voorbij en een leermomentje verder, genoot ik van die motor, maar toen wilde iedereen opeens mee. Mijn vrouw, maar de kinderen ook. En tja, laat nou zo’n politie motor maar voor één persoon zijn. “Kan je er geen gewoon zadel opzetten en dat rare kontje er af halen?” zei mijn vrouw. Ik zag de kans schoon om te zeggen dat we er dan maar een andere bij moesten nemen. Want ja, zo’n buddy en kontje vervangen was natuurlijk erg veel werk haha.

Er kwam er snel nog een, een blauwe met verstelbare ruit, die ietsje luxer was en waar je met zijn tweeën op kon. Mijn vrouw wilde toeren, en de kids konden  stoer op de motor mee naar school. Tja, dan rijd je opeens zo 60.000 km per jaar weg, op 2 motoren om en om. Het onderhoud was verbazend simpel, en er hoefde maar weinig te gebeuren. Ja, ik was om, voor mij alleen nog maar Reliant en BMW.

Toen Bart nog brommer reed.

Vandaag publiceren we motorverhaal 6 van Bart Meijer (Facebook). Bart geeft ons als gastblogger een kijkje in zijn jongere motor-jaren. Bart Meijer (LinkedIn) woont op een boerderij in Kroatië, heeft passie voor motoren, weet veel over vergeten groenten en luistert naar zijn hart.

Onderstaande tekst schreef Bart over de goeie oude tijd, van ronkende brommers en de rook van 2-takt.

Van Solex naar Sparta

“Mijn eerste stiekeme ritjes waren op een Solex, waar je het motortje van op het voorwiel kantelde. Het was een zuinig ding en had een zeer mysterieus brandstofsyteem. Daarna kwam mijn eerste “echte” brommer dit was een rokende Sparta. Daar viel weinig aan op te voeren, na 3 maanden op en neer naar school brak die in 2-en. Daarna kreeg ik van mijn ouders een oude Stokvis, met een geforceerd luchtgekoeld Puch blokje er in, schattig, maar als stoere knul van 16 was ik maar wat blij dat het blokje vastliep.

Neem een Kreidler of Zundapp

“Neem een Kreidler of Zündapp en mix zelf je benzine” was de raad van de fietsenmaker aan mij en mijn ouders “Dan kun je jaren rijden met veel plezier, want die rommel van het tankstation kan je niet vertrouwen.” Zo kreeg ik een Kreidler met 3 versnellingen en geforceerde luchtkoeling, en maakte ik mijn eerste eigen mix. Was die mix het geheim om snel te gaan? Nee. Ik zat in de eerste klas van de Middelbare Tuinbouwschool en kreeg ook motorentechniek. Daar kreeg ik alle antwoorden en weetjes na het vragen, in voorbereiding op opvoeren!

De eerste service na een paar weekjes, mocht ik in Alblasserdam bij een 2-takt tovenaar laten doen, en ik mocht er bij zijn. De man vond het prachtig dat ik interesse had, en al veel had geleerd. Cilinder en zuiger werden goed nagekeken, zuigerveren vervangen, dunne koppakking er in voor meer compressie, een groter voortandwiel voor meer top snelheid en een verstelbare sproeier. “Optimaliseren, niet opvoeren, alles moet in evenwicht” en hij vertelde me van de geheimen van tegendruk van de uitlaat, spoeling en werveling en het beste ontstekingspunt. Ik kreeg een fles Bel-Ray MC 7+ mee, die moest ik dan eerst 1 op 50 mengen en als die weer ingereden is dan naar 1:70, want dan zit er meer power in de benzine, Geweldig, ik kon zonder lawaai bijna 60 km per uur, reed zuiniger, zonder een rookpluim achter me te laten.

Sleutelen aan kettingzagen

Een half jaar sparen later, ging er een 14 mm carburateur op, en een nieuwe zuiger in voor hoge compressie met speciale zuigerveren. Ik reed weer bijna net zo zuinig, maar kwam makkelijk aan de 65 km per uur, en de politie hield me niet tegen. Zo’n oude 3-bak kon toch niet hard. Welnu, ik had in het 2de jaar van school, praktijk kettingzagen, geweldig. We mochten ze uit elkaar slopen, moesten ze dan ook weer opbouwen, afstellen en testen. Daar leerde ik de geheimen van membraam carburateurs (zoals in de Solex zitten) en hoe je het beste uit een kettingzaag haalde.

Op een dag, was ik tijdens stage met een baas mee, die met zijn kettingzaag dikke balken moest zagen voor een tuin. Ik had de man al verteld het ding eens af te stellen, en echte benzine te kopen, maar ja. Dat kwam er maar niet van. Tot die dag dat hij wat van mij leerde. Hij had geen benzine bij zich, dus, de benzine van mijn Kreidler ging in de kettingzaag toen de tank leeg was. Het roken werd steeds minder, en de minder vette smering maakte dat die beter klonk en steeds hoger in de toeren klom. Jullie hadden de ogen van die man moeten zien.

Mijn laatste opvoerklus, was de brommer van mijn pa, dat is voor een volgende keer. Ik hou nog steeds van 2-takt, maar heb alleen 2 kettingzagen, die ik af en toe eens uitlaat in mijn bos.

Moet ik, omdat ik in Kroatië woon, dan toch maar eens op zoek naar een Jawa of een MZ?  …. Wordt vervolgd.

DEEL 5: Braber Bouwt

In december publiceerden wij het vierde deel in de serie Braber Bouwt.

Vandaag publiceren we deel 5 waarin Jan Braber ons weer verder meeneemt in het sleutel-proces van de bouw van zijn ‘scrambler Yamaha XJ900.

Project van de bouw van een scrambler, o.b.v. een Yamaha XJ900.

Het is inmiddels november 2022 en alhoewel het een flinke klus is vordert het project best goed. Nu is de vervanging van het lagerwerk van het achterwiel aan de beurt. Ik heb nieuwe setjes lagers besteld en bij het openmaken van het doosje en het vergelijken van de lagers in het wiel gaat het gelijk mis. Het middelste lager van mijn wiel is een breder lager dan het nieuwe en de binnenring is ook nog eens hoger. Op de foto goed te zien.

Gebeld met Roukama / Japparts.nl, een prima meedenkend bedrijf trouwens, maar zij lieten me weten dat het wel heel lastig is om aan zo’n nieuw lager te komen. Na veel zoeken ben ik er één tegengekomen van € 160,–. Best prijzig en ik houd het daarom nog even in gedachten.

Een lagertrekker zit niet standaard in mijn gereedschapswagen, dus dit is een mooie gelegenheid om zo’n stukje gereedschap aan te schaffen. De kosten vallen mee en op de volgende foto zie je de lagertrekker met wat hulpstukken in stelling gebracht om het lager uit het wiel te trekken.

Het op z’n plaats persen van het nieuwe lager gaat met het oude lager er op en vervolgens een grotere ring zodat de krachten op de buitenring van het nieuwe lager uitgeoefend worden.

Het persen gaat met een draadeind en belangrijk is, dat ik het langzaam en vooral gelijkmatig aandraai. Ook de lagers van de achterbrug moeten er nog uit en dat was aan de rechterkant best wel een uitdaging. Er is weinig plek om de lagertrekker stevig neer te kunnen zetten. Er zal wel een handiger stuk gereedschap voor zijn, maar goed het werkt zo. Ik heb de rozet van de uitlaatbocht maar gebruikt om de lagertrekker goed te kunnen plaatsen. Je moet trouwens echt oppassen dat je de flens (aanslag van het lager) niet te pakken neemt. Met enige worsteling en vooral geduld kwam die er toch vlotjes uit.

Bij het terugplaatsen van het nieuwe lager op die positie kan je eigenlijk echt niets anders dan die er voorzichtig met de kunststof hamer en een ronde buis in tikken. Wanneer zit het lager op z’n plek? Dat hoor je aan de slag van de hamer en dat voel je door de lichte terugslag. De linkerkant, cardankant, gaat wat gemakkelijker. Dan begint de puzzel van het zadel, de behuizing voor de elektra en de accu. Inmiddels is er ook een begin gemaakt met het passen en meten van het achterspatbord. De tank op de foto is die van piepschuim 1e versie.

Het zadel moet hol lopen. Dat betekent dat het zo diep mogelijk in en op het frame moet vallen. Naar de tank en het subframe moet het zadel weer oplopen. Vanwege de positie van het zadel dreigt de behuizing voor de elektra in de weg te gaan zitten. Dus ik ga de
bestaande elektrabak verbouwen en dieper maken. Maar dat betekent ook dat de behuizing voor de accu in de weg zit. De accubak is te hoog. Dus ook die moet aangepast worden. En dat brengt weer met zich mee dat ik op zoek moet naar een ander formaat accu met dezelfde power. Na een poosje zoeken op internet en weer contact met Japparts ben ik uitgekomen op een Motobatt MBTX12. Die is ruim 3 cm lager, maar 2 cm breder dan de originele accu. De positie van elektronica en accu blijft wel op dezelfde plek in het frame. De schildjes in de driehoek van het frame moet ik nog even over denken.

Dus fröbelen met de bakjes dan maar. Alle zijwanden van de elektrabak worden er eerst uitgesneden. Het geheel komt weer terug in een te maken polyester bak. Om het aanbrengen van polyester te vergemakkelijken heb ik een aluminium bodemplaatje
gemaakt.

Om de wandjes te kunnen maken heb ik een mal gemaakt, die heb ik bekleed met plastic en vervolgens heb ik er een glasmatje
tegen opgezet.

De bevestigingsranden zijn weer bevestigd met popnagels en daarna komt verder pas maken, het schuren en plamuren en tenslotte in de zwarte verf zetten. De bak is 2 cm dieper geworden, zodat de bekabeling en stekkers er netjes in weggewerk kunnen worden. Daar bovenop komt de aluminium grondplaat van het zadel.

De volgende klus is het verbouwen van de accubehuizing. Na passen en meten heb ik die in stukken gezaagd.

Vervolgens kan het opbouwen (van de versteviging met glasmatten in de polyester zetten) gaan beginnen.

De hele zaak past weer prima in het frame. Alleen moet er een verlengplaatje aan de bovenkant bak gemaakt worden om de bak aan het frame te bevestigen. Hier moet ik niet te te licht over denken want zo’n accu is nog een behoorlijk gewicht.

In het volgende verslag meer over het zadel en de zijkanten, en moeten we nog het probleem met het achterwiellager oplossen. We gaan ook een beetje naar de voorkant kijken.

Groet, Jan Braber

Tip van de redactie: Wil je alle verhalen van Jan lezen, klik dan op deze link: //ikzoekeenmotor.nl/tag/jan-braber/

Een terugblik door De Motor Podcast

In deze uitzending luisteren we naar een terugblik op 2022. Tevens praten Peter en Dennis van de De Motor Podcast met diverse mensen uit de branche, waarbij ze bekend maken dat De Motor Podcast aanwezig gaat zijn, in hal 9, op de komende Motorbeurs in Jaarbeurs Utrecht. Er is veel te beleven op de Motorbeurs dit jaar. Alles wat komt kijken bij motorrijden is er uiteraard weer te vinden.

Tevens maken ze bekend dat onze trouwe schrijver Coos van der Spek, die op onze site al meer dan 100 motor verhalen heeft geschreven, aan het woord komt in de volgende aflevering (22 december online). We zijn benieuwd! Wordt vervolgd!

Heb je geen Spotify?
Ga dan naar: //demotorpodcast.nl/hoe-luisteren/

Deel 4: Braber Bouwt

In oktober publiceerden wij het derde deel in de serie Braber Bouwt.

Vandaag publiceren we deel 4 waarin Jan Braber ons weer meeneemt in het verdere proces van de bouw van zijn ‘scrambler Yamaha XJ900.

Project van de bouw van een scrambler op basis van een Yamaha XJ900.

Na het achterwiel, de achterste remklauw en een begin van de tank, zijn nu de schokbrekers aan de beurt. De standaard schokbrekers zijn 30cm lang hart op hart. Nu wil ik de motor een klein beetje naar de voorkant laten duiken. Enerzijds wordt dat bereikt door de voorvorkpoten iets te laten uitsteken en anderzijds door de
achterkant wat omhoog te werken in combinatie met een dikkere achterband. Bij de voorpoten is zo’n 2 cm te halen en aan de achterkant zou het mooi zijn schokbrekers met een lengte van
32 cm te monteren.

De volgende vraag dient zich aan. De uitgaande as en de kruiskoppeling vormen een zo goed mogelijk rechte lijn naar
de as die naar het cardan voert.

Hoeveel mag/kan je afwijken van die lijn?

“Want wat de ingenieurs van Yamaha met zorg hebben bedacht, wordt door Jan Braber vakkundig verkracht.” Dat moeten we niet hebben. Het gaat maar om 2 cm maar toch. Ooit heb ik met een oude Guzzi tijdens een rit een gebroken kruiskoppeling gehad en ik kan u verzekeren, dat is niet grappig. Afijn, ik heb contact gelegd met Edwin van wie ik de motor heb gekocht en Edwin is groot kenner van de Yamaha 900 en de broertjes en zusje van dat type. “Ja hoor geen probleem en die heb ik nog liggen ook.” Een week later is Edwin op de koffie geweest met 4 koni’s in de topkoffer. Twee waren slecht maar de veren nog goed en 2 in goede staat verkerende exemplaren maar zonder veren. Ombouwen dus.

Heb ik gereedschap om een schokbreker te demonteren? Nee, maar wel bakken vol met spullen waar altijd wel wat bij zit om iets in elkaar te knutselen. Na wat schuur en polijstwerk liggen er nu 2 Koni’s klaar van 32 cm lang als nieuw. Dank aan Edwin.

Dan is nu de achterbrug aan de beurt.

Ook die zit vol met vet en troep en daar waar geen vet zit bevindt zich roest. De achterbrug inclusief het cardan moet uiteindelijk zwart worden. Na het aanhoren van enkele verhalen over het cardan heb ik besloten die gewoon aan de achterbrug te laten zitten. Kennelijk is het uit elkaar halen, reviseren en monteren van het cardan niet eenvoudig. Bovendien is er blijkbaar een schaarste aan onderdelen. Dus in het kader “wat goed draait, niet aankomen” zal dit onderdeel en het motorblok zelf niet uit elkaar worden gehaald.

Nadat de achterbrug bewerkt is met een afbijtmiddel komt hij er na wat schrapwerk uit te zien als op de foto. Om hem goed schoon en kaal te krijgen staan er een paar dingen te doen. Of zelf aan de slag of stralen. Het probleem met stralen gaat worden dat het cardan aan de wielkant “open” is. Ook aan de kruiskoppelingkant is de boel open, helemaal goed dicht maken is wel een uitdaging en dus daar spuit je dan automatisch een heleboel troep in die je daar absoluut niet wil hebben. Dus zelf aan de slag. Het voordeel daarvan is dat ook de ruwere lasverbindingen wat netter gemaakt kunnen worden. Is dat een klus? Ja zeker maar het resultaat is er dan ook naar.

Opvallend is dat daar waar verf heeft gezeten (en waar dit ogenschijnlijk nog best in orde is), dat daar als een soort wormengangen de roest zijn weg heeft gevonden. Door blijven krabben en schuren is de remedie. En dan opeens kom je zo maar cadeautjes tegen tijdens het werken en fotograferen. Twee prachtige kunstwerkjes waar zo een lijstje omheen kan en aan de muur. Kijk daar wordt ik nou weer heel blij van. Zie de foto.

En dan opeens kom je tijdens het bewerken van het cardan een cijfercombinatie tegen. Die is er in gegraveerd en natuurlijk ga je dan op zoek naar de betekenis van die code.

Zoeken op internet leverde helemaal niets op en bij Edwin, die al tientallen van die apparaten in zijn handen heeft gehad, ging ook geen belletje rinkelen. Wij houden het er op dat een Japanner in 1994 in grote nood zijn benarde situatie via deze code kenbaar heeft willen maken. Uiteraard hopen wij voor de betreffende persoon dat hij zich weer wat comfortabeler voelt.  Uiteindelijk is dit na twee dagen prutsen en poetsen het resultaat en klaar om in de grondverf te zetten.

Hoe gaat het met de tank?

Intussen rollen de eerste foto’s binnen van de tank in zijn vervolgstadium en dat ziet er goed uit. Het model zie je nog onder de werkbank liggen en de ronding die je in de tank ziet komt prima overeen met het model. Wat een vakman die Jeroen!

Volgende stap in het verhaal tank is dat de motor naar Jeroen moet om de bodemplaat van de tank exact af te passen op het frame.
Daarvoor moet ik zorgen dat de motor weer op de wielen komt. Nou er is nog genoeg werk te doen aan de losse onderdelen, zoals remklauwen voor, accubak, en de bak voor de elektra. Ook weer een verhaal.

De startmotor is niet alleen schoongemaakt aan de buitenkant maar een de binnenkant ook. De koperwinding
is schoongemaakt en geïnspecteerd, zo ook de koolborstels en die zijn nog prima en nog lang niet op het kritische punt van vervanging. Gelukkig, zeg ik er maar bij want zo te zien is dat wel een priegelwerkje met kans op mislukkingen. Alles weer opnieuw in het vet gezet en dicht gemaakt. Ronddraaien en jawel, loopt soepel. de startmotor is klaar om in de grondverf gezet te worden. In het volgende deel zal ik me bezig houden met de lagers van het achterwiel, de bak voor de elektra en zo verder. Veel leesplezier, groet, Jan Braber

Tip van de redactie: Wil je alle verhalen van Jan lezen, klik dan op deze link: //ikzoekeenmotor.nl/tag/jan-braber/

Deel drie: Braber Bouwt

Eind augustus publiceerden wij het tweede deel van Braber Bouwt.

Vandaag publiceren we deel 3 waarin Jan Braber ons meeneemt in het hele proces van de bouw van zijn ‘scrambler Yamaha XJ900.

Project van de bouw van een scrambler op basis van een Yamaha XJ900.

De tank is alles bepalend voor de uitstraling van het totaalconcept. De zoektocht naar een geschikte tank valt dan ook niet mee. Meerdere zijn er op marktplaats voorbij gekomen. Van sommige kan echt gezegd wordt dat die qua vormgeving en uitstraling past. Maar dan begint het. De onderkant moet passend zijn op het frame, dat is een vast gegeven. De tank zou je eigenlijk ook het liefst niet willen verbouwen. Maar zo heb ik de volgende reactie gehad van een niet nader te noemen garage: “Wij leggen dan de tank ondersteboven op een kussen en dan slaan we er met een blok hout en een moker er paar deuken in net zolang tot die past”. Maar dat vond ik zo’n Peppie en Kokkie oplossing. Dus na veel informeren en proberen is er maar één conclusie en dat is maatwerk.

Jan bij zijn caféracer in wording, naast zijn schilderijen

Nou gaat mijn voorkeur uit naar een aluminium tank. Die is licht en je kunt er qua uitstraling alle kanten mee op. Wil je een gepolijste tank, een licht geschuurde doffe tank of zelfs een gespoten tank, alles kan.

In deel 2 schreef ik al over een aluminium tank via een particulier. Die tank, die qua maatvoering leek te passen, heb ik daadwerkelijk op het frame gehad maar helaas het frame is toch te eigenzinnig voor die tank. Daarnaast paste de vorm en omvang van de tank toch niet bij het ontwerp dat ik in gedachten heb.

Volgende stap was de zoektocht naar een bedrijf die maatwerk kan leveren. Een tweetal gevonden in de kop van Noord Holland. Niet echt handig als ook de motorfiets vanuit Zeeland daar naartoe moet, maar het doel heiligt de middelen dus vooruit. Mogelijkheden onderzocht en offertes opgevraagd, maar die prijzen zouden een groot deel van het budget opslokken en dat is echt niet grappig meer.

Toen kwam de dag dat ik in het kader van Beleef Zonnemaire aan een open atelier ronde kon deelnemen. Dus atelier open en dat is één grote speelplaats van schilderijen, beelden,  ontwerpen, los slingerende attributen en een motorfiets in aanbouw. Kijk maar even rond op Janbraber.nl

Dus mensen ontvangen die geïnteresseerd zijn in schilderijen en beelden, wijntje er bij. Hartstikke leuk.

En daar stapt Marcel Goudswaard binnen die direct op de motorfiets duikt en daarna nog eens mijn achterbuurman Paul Mulder, ook een motorrijder. Natuurlijk kwam het over de moeilijkheid om een geschikte tank te vinden, maar beiden hadden een oplossing. Er is maar één man die dat kan en dat is Jeroen Braat wisten ze mij te vertellen. Jeroen woont en werkt in Burgh Haamstede. Na het uitwisselen van telefoonnummers heb ik contact gezocht met Jeroen en we hebben een afspraak gemaakt om het een en ander is door te spreken.

Nou had ik al bedacht dat het voor de bouwer van de tank handig zou zijn dat hij een zo exact mogelijk model zou hebben. Daartoe heb ik een paar blokken EPS (piepschuim) uit de modelbouwwereld aangeschaft. Uit één blok is een tank te maken.

Het begin van de tunnel in de tank.
Tussenstadium.

Eindstadium, maar twijfelachtig model. Dus opnieuw.

Tweede model is goed en past beter op het frame.

Aluminium verfje gegeven voor het juiste beeld en op naar de afspraak met Jeroen. Het model, zo vindt ook Jeroen, is een handig hulpmiddel en hij gaat daarmee in de komende wintermaanden naast zijn vele andere projecten, werken aan de tank.

Intussen ga ik verder met het aanpakken van de andere delen van de motor. Het is niet de ideale volgorde van werken, want je wil eerst de gehele opbouw met al het slijpwerk en lassen klaar hebben en daarna polijsten schilderen etc. Maar mijn credo is altijd: “Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan”.

Ik ga van het achterwiel, via het hulpframe, de achterbrug zo naar voren werken. Het achterwiel als eerste dus. Het wiel is ernstig vuil, de motor heeft altijd buiten onder een afdakje gestaan en dat heeft in de loop van de jaren natuurlijk z’n uitwerking gehad op het aluminium. Schoonmaken en met afbijtmiddel de verflagen er af schrappen. Eindeloos schuren op de aluminium delen. Beginnend met schuurpapier korrel 100, daarna met 120 droog. Daarna met waterproof schuurpapier van korrel 180 naar 400 naar 1000, naar 2000 om tenslotte met 3000 te eindigen. Als laatste komt het polijsten met Belgom.

Misschien op de foto niet helemaal te zien, maar als nieuw.

De conditie van de lagers is niet echt goed te bepalen. De kilometerstand is rond de 70.000,  maar omdat de motor altijd buiten heeft gestaan monteer ik overal nieuwe lagers en rubber dichtingen. Inmiddels staat het wiel in een aluminium primer en komt er later een zwarte laklaag op.

Nu is de remklauw achter aan de beurt. Inmiddels heb ik nieuwe RVS remleidingen besteld. Op aanraden van Edwin laat ik het T-stuk aan de voorkant vervallen. De twee leidingen van 83 cm lengte worden direct aan de rempot op het stuur bevestigd. Uiteraard worden de remklauwen van een revisiesetje voorzien.

De remzuigers zijn er met de kracht van de voetrem uit gedrukt, het is zaak geen beschadigingen aan te brengen.

In de grondverf, klaar voor montage. Nog even van belang, de remzuiger bij de helft te houden waar hij uit gekomen is. Daarnaast een merkteken in de zuiger zetten, zodat die weer op dezelfde plaats terug gemonteerd wordt

De volgende stap is het afzagen van de achterkant en het monteren van het subframe. In deel 1 is een foto van de motor opgenomen die model staat voor mijn project. Voor het bepalen van de lengte van het frame en van het spatbord neem ik als referentiepunten de as van het achterwiel en de onderste moer van de schokbreker.

De achterkant van het subframe zit recht boven de moer van de schokbreker en het spatbord eindigt boven de as. Omdat het zadel enigszins hol wordt moet het subframe onder den lichte hoek aan het frame gelast worden.

Oké, de slijptol er in.

Van het subframe is niet veel meer over dan een bocht. Met de vijl en het Black en Deckertje, smalle schuurband, wordt de zaak pas gemaakt.

Intussen rollen de eerste foto’s binnen van het proces van het bouwen van de tank. Jeroen heeft de linkerkant van de tank met behulp van het z.g. Engelse wiel vorm gegeven. Ziet er goed uit.

Beste lezers, dit was deel 3, wordt vervolgd. Hartelijke groet, Jan Braber

Jan Braber bouwt verder aan zijn Yamaha XJ900

Eind mei schreef kunstenaar Jan Braber ons over zijn nieuwe project.

Je leest dit vorige eerste deel in deze link.

Vandaag publiceren we het vervolg.
Jan schrijft ons zijn Deel 2:

Project van de bouw van een caféracer op basis van een Yamaha XJ900.

Het plan is een caféracer of scrambler te bouwen en uiteraard heb ik een paar voorbeelden op mijn computer staan. De motor loopt, het schakelwerk is in orde en de remmerij werkt en het cardan klinkt gezond en er zijn geen lekkages of ”zwetend blok”.

Het eerst wat moet gebeuren is alle noodzakelijke aanpassingen uitvoeren en de motor volledig opbouwen. Daarna moet alles weer uit elkaar, het frame gepoedercoat, andere onderdelen gespoten en sommige delen zullen worden verchroomd. Tevens begint dan de revisie daar waar nodig. In ieder geval moet de voorvork van nieuwe sterkere veren worden voorzien en nieuwe keringen. Zo zal dat ook bij andere delen het geval zijn, maar dat zien we al werkende weg.

Het blok ga ik grondig schoonmaken, de deksels polijsten, de cilinders worden zwart en het kleppendeksel wordt aluminium gepolijst of verchroomd. Het stuur wordt ofwel ‘clip ons’ of een superbike stuur of zelfs een drag bar. Kortom veel werk en ik trek er globaal genomen een jaar voor uit. Ik werk er op aan om de motor maart/april 2023 op de weg te hebben.

Aan het werk

Eerst veel denkwerk, welke tank, de lengte van de spatborden, de vorm van het zitje. Tegelijkertijd wat schoonmaakwerk gedaan. De zoektocht naar geschikte spullen op het net neemt veel tijd in beslag. Er is een afspraak gemaakt voor een aluminium tank, we gaan kijken of ie past. Intussen wat modellen gemaakt van karton.

Dan ook maar is een stukje aluminium opknappen om te kijken hoe het werkt en of het werkt. Daar heb ik een schetsplaat voor gebruikt. Ik weet zeker dat ik die niet meer ga gebruiken. Dus eerst opschuren met schuurpapier, te beginnen met korrel 180, dan 280 en vervolgens waterproof 1000 en daarna 2000 en 3000. Vervolgens polijsten met Belgom en ziedaar het resultaat.

Perfect is het nog niet, maar de richting is helder en bruikbaar voor de deksels. Het is nog niet helemaal duidelijk of ik de deksels zal laten verchromen. Dat hangt af van het totaalbeeld en is pas later goed te zien.

Intussen zijn de nieuwe uitlaten binnen gekomen. Die zijn van RVS en kunnen met een verloopstuk direct op de collector worden aangesloten. Er zitten dempers in, maar op het oog weet ik al dat de XJ harder zal gaan praten. Hoe hard en of dat acceptabel is dat laat nog even op zich wachten. Desnoods moet er een aanpassing aan de dempers plaatsvinden. Aan de andere kant moeten we ook tegenwicht bieden aan die scheerapparaten als de Zero’s die op de weg dreigen te komen.

Ik heb een aluminium tank op het oog van een particulier. De moeilijkheid voor het vinden van een passende tank is het vaste gegeven van het frame en die van de ”vreemde” tank. Inmiddels al vele tanken voorbij zien komen en her en der wat maten opgevraagd om vervolgens tot de conclusie te komen dat het niet past. Wat ik wil voorkomen is dat ik de tank moet (laten) verbouwen. De verkoper van het aluminium exemplaar woont 160 km bij mij vandaan. Dus of motor gaat naar verkoper tank of verkoper tank komt naar motor. Dat laatste is hij bereid te doen en te combineren met een dagje strand met het gezin. Wat een geluk toch te wonen in een vakantieland als Zeeland.

In afwachting van de tank eerst maar het uitlaatsysteem aanpakken.

Het loshalen gaat met enige moeite. De moertjes op de tapeindjes van de cilinders eerst verschillende keren in de kruipolie gezet en daarna voorzichtig kracht erop gezet. En het geluk is aan mijn zijde, allemaal zonder problemen losgekregen.

De bochten uit de collector gingen ook met moeite los door weer kruipolie te gebruiken. De collector ziet er beroerd uit, maar bij nadere inspectie zijn de metaaldelen toch nog “gezond”. Na het verwijderen van de sierplaten aan de zijkanten kan het schoonmaken en schuren beginnen.

Inmiddels hittebestendige verf besteld voor de collector. Zowel de 4 bochten als de buitenste buizen van de collector worden met uitlaatwrap omwonden. Met de aanschaf van de wrap wacht ik nog even om de juiste kleur te kunnen bepalen.

Na behoorlijk wat schuurwerk is de collector behoorlijk schoon en klaar om gespoten te worden.

De vier genummerde bochten krijgen een zelfde behandeling. Ze zijn te veel aangetast om als prachtig gepolijste bochten verder door het leven te gaan, maar met wrap eromheen gaan ze het goed doen. Wat volgt is het pas maken van het aansluitstuk van de uitlaat op de collector. Er moet een paar millimeter van het passtuk af. Het mooie van de collector is dat het laatste stuk al wat omhoog gebogen staat, zodat de uitlaat in een fraaie sprekende positie op de motor komt te zitten.

Dan komt de zoektocht naar de bevestiging van de uitlaten. Eerder schreef ik dat ik de schetsplaten niet meer zou gebruiken. Daar moet ik op terugkomen, want ik het er aan weerkanten 2 bruikbare delen uit kunnen halen om de uitlaten te bevestigen.

Na veel schuur en poetswerk volstaan ze voorlopig en vormen ze een stevige bevestiging.

Wordt vervolgd in deel 3.
Met hartelijke groetJan Braber

Leestip: het eerste interview met Jan op onze site, lees je via: //ikzoekeenmotor.nl/jan-braber-zijn-motorfiets-moet-een-kunstwerk-zijn/

Braber Bouwt een caféracer

In maart 2021 stelden wij kunstenaar Jan Braber aan jullie voor. Je leest zijn interview hier. Eind 2021 verkocht hij zijn Moto Guzzi caféracer. Over deze verkoop lees je via deze link. Inmiddels begon het weer te kriebelen bij Jan en is hij aan een nieuw project begonnen.

Jan gaat het hele proces exclusief delen met de lezers van Ikzoekeenmotor.nl. Vandaag publiceren we deel 1. Jan schrijft ons:

Project van de bouw van een caféracer op basis van een Yamaha XJ900. De inleiding.

De caféracer is de meest basic motorfiets die je maar kunt bedenken. Ontdaan van alle overbodige onderdelenOoit begonnen in Engeland toen in de vijftiger jaren de ”Rockers” op zelf aangepaste motoren van het ene naar het andere café raceten.

Dit type motorfiets heeft mij altijd geïnspireerd. Het idee er zelf één te maken heeft me nooit los gelaten.

Na geproefd te hebben aan een Moto Guzzi caféracer op basis van een Le Mans III begon toch het idee (om zelf een caféracer te bouwen) vastere vormen aan te nemen.

Van idee naar project.

Ideeën genoeg. Eerst moest ik maar een geschikte en vooral betrouwbare beproefde basis zien te vinden.

Toen ik nog in Schoonhoven woonde had ik contact met John, mijn overbuurman en fervent Yamaha XJ900 rijder. Zo is het ook gekomen dat ik een paar toertochtjes met de XJ900 club heb mee gereden.

Tijdens die ritten heb ik een aantal waardevolle contacten met de motorrijders van de Yamaha XJ900 gehad. Veel gesprekken gevoerd en ik ben onder de indruk geraakt van de robuustheid van deze motor. Sommigen lopen 3 ton en er is er zelfs 1 die er 8 ton op de teller heeft staan. De techniek is zo te zeggen oersterk en weinig gecompliceerd.

Het uiterlijk van de originele XJ900 is dat van een toermotor uit de jaren 80/90, echter het frame heeft de eigenschappen om er een old school caféracer van te maken. Dit is slechts een voorbeeld van een XJ900.

Ontwerpen.

De volgende stap is het vinden van een geschikt uitgangspunt voor een eigen ontwerp. En er zijn inderdaad bouwers geweest die zeer geslaagde exemplaren op de weg hebben gezet. Zo is er ook een aantal wetmatigheden die leiden tot het vinden van de juiste balans in een caféracer. Zoals bijvoorbeeld de horizontale lijn onderkant tank en zadel. Of het einde van het zadel recht boven de as van het achterwiel. En het spel van de lijnen van het frame in relatie tot b.v. de schokbrekers. En alles bepalend is de tank van de motorfiets.

Hieronder zie je er een die wel heel erg geslaagd is.

Oké, mijn besluit staat vast, het wordt een motorfiets op basis van een Yamaha XJ900.

De motor.

Nou had ik al meerdere keren contact gehad met Edwin, de toercommissaris van de XJ900 club. In de tussentijd ben ik ook lid geworden van die club nadat ik een Yamaha TRX 850 heb aangeschaft. Weer net niet passend in de structuur van de XJ900 club, maar dat is in deze club geen enkel probleem.

Edwin had wel een exemplaar staan waaraan de metamorfose tot caféracer goed besteed zou zijn. En jawel hoor, daar stond ie dan. Al even stil gestaan, zwaar onder het stof, aluminium aangetast en een lege accu. Geen nood bij Edwin. Een accu uit een andere fiets gehaald, benzinekraan open en de choke er op, starten en lopen. We keken elkaar aan, zo van hé. En het blok draaide lekker rond zonder bijgeluiden. Dat wordt em. En Zeeuwen onder elkaar worden het gauw eens, dus het was een deal.

Enkele dagen later heb ik de motor gestript en in de aanhanger naar huis gereden.

Buren komen kijken, mijn vrouw komt naar buiten en allen kijken verbaasd naar de nieuwe aanwinst. Niet op de hoogte van het plan komen er superlatieven als wrak, roestbonk en schroot naar voren.

Maar ik weet dat er na een jaar een heel andere motorfiets staat. Je gaat het lezen de komende tijd.

Met hartelijke groet, Jan Braber

Met je motor over de Million Dollar Highway

Wyoming, Idaho, Colorado en Utah

(Trouwe lezers volgen via onze site de motorreisverhalen van Hans den Ouden en zijn vrouw Dia. We horen zelfs dat mensen die nooit motorrijden ze met heel veel plezier nu lezen. De wens om te reizen is zeker nu voor velen herkenbaar. Hier weer een volgend verslag van Hans. Facebookers vinden Hans en Dia ook hier.)

Vanaf het Yellowstone Park reden we verder naar het zuiden door de staat Wyoming, langs de grens met de staat Idaho naar Utah. We reden zo ver naar het zuiden, omdat ik in Colorado de Million Dollar Highway wilde rijden. Daarover later meer, want dat was een trip met een persoonlijk tintje.

We reden door het prachtige Grand Teton National Park en daarna nog door een ander park. Net zo fraai als Yellowstone en gratis toegankelijk. Het vinden van een aantrekkelijke camping viel niet mee. We reden er 10 voorbij zonder faciliteiten, alleen toilethuisjes met een grote bak waar het ongelooflijk stinkt en geen water is om je handen te wassen. Rond 16:00 uur begon het te regenen en de weg ging over in gravel. Dat is in de regen met een zwaar beladen GS een uitdaging. Aan het einde van de middag, na 450km rijden, hadden we daar geen zin meer in.

Daarom keerden we om en reden naar Kamas waar een hotel zou zijn volgens de Garmin. Er was alleen geen hotel. We hadden geen bereik op de telefoon, dus Google was ook niet te raadplegen. Vervolgens naar Woodland waar een Inn zou zijn. We troffen er inderdaad een prachtig huis, meer dan 100 jaar oud en de eigenaresse was een dame met Nederlandse ouders. Ze kwamen uit Utrecht, we waren er de enige gasten. De volgende ochtend pakten we de route weer op richting Duchesne. Het was niet heel erg mooi weer maar grotendeels droog.

 

Op 8 augustus reden we 415 km, grotendeels door de bergen. De dag begon fris met 12ºC en daarom met extra onderlaagjes, in de namiddag werd het 35ºC en het cooldown vest onder het motorpak kwam goed van pas. Onderweg hingen de onweersbuien boven de bergen en zagen we de bliksem in de verte. Gelukkig bleven we grotendeels droog.  De camping in Grand Junction was prima, maar met 33ºC aan het begin van de avond was het zelfs nog te warm om de tent op te zetten.

Daar hebben we mee gewacht tot het bijna donker was.

Ook was het inkopen doen niet helemaal goed gelukt, er waren geen winkels in de buurt en daarom werd het een avondje water drinken in plaats van wijn.

De volgende dag reden we naar Ouray, het begin van de Million Dollar Highway. In 1966 was ik daar met mijn ouders en broer. Mijn vader werkte ondermeer voor de overheid op Curaçao en in die tijd kregen de uit Nederland afkomstige ambtenaren eens in de zes jaar een betaald “groot verlof”. Daar mijn ouders ook reizigers waren gingen we toen naar de U.S.A en Canada. We vlogen naar Denver, Colorado  waar we de volgende dag een complete kampeeruitrusting aanschaften bij een warenhuis, David Cook geheten. Voor de tent, 4 luchtbedden, 4 slaapzakken, een kooktoestel en een grote koelbox betaalde mijn vader nog net geen $100.-

We reden via de Rocky Mountains naar de kust en kwamen we toen over deze weg. Mijn vader had de hele route gepland en ik lees in mijn vaders memoires dat het toen erg koud was in juli.

De Million Dollar Highway, tussen Silverton en Ouray,werd gebouwd in 1882-1883 door een ondernemer, Otto Mears. Hij was een succesvol ondernemer en wilde het zuidwesten van Colorado verbinden met de buitenwereld. Het bouwen van de weg kostte $10.000 per mijl. Ongelooflijk veel geld voor die tijd. Daarom werd er ook een aanzienlijke tol geheven, $5 voor een paard en wagen en $1.- voor elk stuk vee. Het aanleggen van de weg gebeurde door mannen aan touwen naar beneden te laten zakken naar de juiste hoogte, die plaatsten dan dynamiet en voor het ontplofte werden ze weer snel omhoog gehesen. De geschiedenis van Otto Mears, hoe hij als wees, zonder enig geld begon en zo ver wist te komen is de moeite waard om eens te lezen.

De man had een vooruitziende blik, want een paar jaar later liet hij een spoorweg aanleggen door de bergen van Colorado. Hij dacht ook dat de auto de toekomst had en werkte hij aan de verharding van het wegdek om autoreizen beter mogelijk te maken. Dat is dus echt “Living the American dream”

De weg heeft nog steeds geen vangrails en naar beneden kijken vanaf de motor voelde best wel spannend. Gelukkig was het mooi weer tot Durango. Daar begon het ongelooflijk hard te regenen. Een complete wolkbreuk. Na een half uur nam de regen gelukkig af en reden we richting Arizona langs het vierstatenpunt waar Arizona, Utah, New Mexico en Colorado aan elkaar grenzen. Er is  dat een monument waar ik wilde gaan kijken, ook daar was ik in 1966. Tegenwoordig moet je $20 per voertuig betalen om het monument te bekijken en dat ging toch echt te ver.

We reden Utah in richting Monument Valley. Elke camping en elk hotel die we onderweg tegenkwamen zat vol, overwegend met busladingen Chinezen. Uiteindelijk kwamen we om 19:00u, na 568 km rijden, bij het Navajo reservaat aan en ook daar waren de tentplaatsen vol, maar we konden wel de laatste RV plek huren. Dat bleek achteraf gunstig, want de tentplekken bleken allemaal in het dal te liggen en konden alleen te voet bereikt worden, vanaf een hoger gelegen parkeerplaats en dat was dus een heel gesjouw geweest.

Nu stonden we boven op een plateau en hadden een schitterend uitzicht. Er stond een snoeiharde wind, zo hard dat we de tent maar ternauwernood opgezet kregen. We moesten grote keien verzamelen om op de scheerlijnen te leggen en de rotspennen vast te houden. Toen de zon eenmaal onder was, ging de wind gelukkig liggen en hadden we een prima plekje. Zowel de zonsondergang ’s avonds als de zonsopgang de volgende morgen waren sprookjesachtig. De hele omgeving is betoverend.

We zaten de volgende ochtend weer vroeg op de motor om de warmte voor te blijven. De Valley of the Gods en de “Road of the ancients” De weg door deze contreien, de Highway 95 is nauwelijks in woorden te vatten. Enerzijds rij je in een “onaardse” omgeving en anderzijds zitten de wegen ook nog vol bochten.

Bekend is natuurlijk het beeld uit Forest Gump, de film met Tom Hanks uit 1994, nabij Mexican Hat, dat is overigens vlak bij de plek waar we kampeerden. Er zijn mensen die er speciaal naar toe reizen om exact op die plek een foto te maken. Men stopt dan midden op de snelweg om een foto te maken. Hoewel het er stil lijkt, rijden er natuurlijk wel auto’s met meer dan 100 km/uur voorbij. Het staat inmiddels bekend als “Forrest Gump Point”

Na 410 km eindigden we in Escalante. Next stop: Carson City

(Wordt vervolgd….)

De Million Dollar Highway, al rijdend: