Even iets ophalen.
Op een vrije middag.
Het is prachtig weer.
Dan pak ik de motor.
Kies een leuke route.
Het kan nog een keer.
De winter komt eraan.
Dagen worden korter.
Dan wil je nog wat rijden.
De motor even uitlaten.
Zwieren door wat bochten.
Het saaie vermijden.
Rijden op een motor.
Is meer dan vervoer.
Van A naar B.
Laat mij gerust verdwalen.
De route mag mij vinden.
Ik rij wel mee.