We lezen motorverhaal 3 van Bart Meijer (Facebook). Bart geeft ons als gastblogger een kijkje in zijn jongere motor-jaren.
Bart Meijer (LinkedIn) woont op een boerderij in Kroatië, heeft passie voor motoren, weet veel over vergeten groenten en luistert naar zijn hart.
Ik ben misschien een oldtimer, oldskool wellicht, maar ik reed vroeger op de motor met een leren jack. Niet zo’n glimmend zwart exemplaar, nee dat was mijn stijl niet. Het was zo’n ruw motorjack dat net geen suède was, maar geschuurd leer.
Lekker handig, want als je dan een keer over het asfalt schuurde dan zag niemand er wat van.
Er zat niet zoveel beweging in, maar met een sjaaltje om de nek was het comfortabel. Ik heb er zeker 3 tot op de draad van de voering versleten, totdat ik een textiele jas probeerde van de Duitse groot grutter. Dat was wel een ding zeg, soepel licht, sterk, maar ik dwaal af het was niet de bedoeling over jassen te schrijven.

Op het werk, lang voor ik les gaf, liep er een man rond met een motorhesje. Het was te vergelijken met dit leren hesje (foto boven uit de collectie van Motorkledingstore.nl. Altijd, wat hij ook deed en wat hij ook droeg, het motorhesje had hij erover aan. Ergens intrigeerde me dat, waarom doe je zoiets, vast niet omdat het zo comfortabel is?
Na een tijdje vroeg ik dat eens, en hij vertelde trots dat hij lid was van een motorclub. Hij moest dat hesje dus altijd dragen, om te tonen dat hij lid was, en bij “de familie” hoorde. Zou die met dat hesje ook gaan zwemmen, of naar de sauna gaan?
Gouden kerel overigens, stond altijd voor iedereen klaar. Hielp elk team, stond op voor de kleintjes, een beetje zo’n padvinders leider. Maar met hesje en al, kwam hij wel telkens met de auto, vreemd. Bij navraag vertelde hij, dat hij zijn Harley aan het repareren was.
Op een gegeven moment vroeg hij of wij, mijn vrouw en ik, ook eens naar de club kwamen. Daar hadden ik en mijn vrouw wel oren naar. Er zou een klein optreden zijn, dat maakte het nog leuker. Dus het volgende weekend hebben we ons in onze leren jassen gestoken, daarover een all-weather overall want het sneeuwde en was flink koud. Daar aangekomen stond het parkeerterrein vol, met auto’s, echt hé! Een stoere, wel erg brede broeder in een glimmend zwart motorjack met daarover zijn hesje kwam naar ons toe: “Meneer en mevrouw, bent u uitgenodigd?”

Ik vertel de man, dat wij uitgenodigd waren door Marcel, en hij heette ons hartelijk welkom. Binnen werd mijn vrouw onbeholpen maar vriendelijk beet gehouden door een breed uitziende biker met een dikke smile, terwijl ze zich uit haar regenpak wurmde. “Waarom zijn jullie met dit weer op de motor gekomen??”
“Nou” antwoordde ik de man “het is een motorclub en we hebben alleen maar een motor.” Een instemmende glimlach en een knikje van respect was het antwoord.
Wij zijn er nog een paar keer geweest, gezellig, maar het is niets voor mij om gebonden te zijn. Leren vestjes zijn ook mijn ding niet, veters in mijn schoenen vind ik al lastig dus die wil ik ook niet in een hesje.
En nee, met een hesje aan ga ik niet naar de sauna.

Nu, jaren later, word ik uitgenodigd door de motorclub in mijn buurt. Gezellig, geen full colour maar een gewone tourmotorclub. Ook dit zijn weer mensen die veel voor de buurt en elkaar doen. Na de eerste keer werd me al gevraagd of ik lid zou willen zijn. Mijn antwoord was helder en duidelijk: “Nee man, het is geweldig maar ik ben een ghost rider, een vrije rijder of rebel die nergens bij hoort.”
Maar stiekem, denk ik er over na, of ik het misschien toch wel leuk vind om te horen bij een motor toerclub, met hesjes, zonder veters.