Coos op Reis: Saint Christopher

Coos van der Spek is bezig aan een motorreis van drie maanden door Zuid-Europa.

Hij deelt zo ongeveer 3 verhalen per week met ons op ikzoekeenmotor.nl. Hij is tien artikelen geleden begonnen met dit verhaal. Hier weer een deel van Coos op Reis: 

Saint Christopher is de patroonheilige van alle (motor)reizigers en geldt als één van de helpers die je in noodsituaties kunt aanroepen. Al in de vijfde eeuw werd hij, met name langs pelgrimroutes, vereerd.

Mijn dag begint wéér zonnig en stralend in Los Alcázares. Het is nog vroeg en mijn motorfiets staat er rustig en vredig bij. Ze slaapt vast nog. Stilletjes check ik het alarm, het stuurslot en het voorremslot. Ze staat nog gezellig in de buurt van de Hollandse Gazelle-fietsen. Morgen gaan we weer samen een rondje rijden, fluister ik haar toe.

Deze keer wandel ik de supermarkt in voor verse broodjes, versgeperste sinaasappelsap en luxe Spaans beleg.

Kort nadat ik met pensioen ging, gaf ik mijzelf een fors mes van Gerber kado. Als je op avontuur gaat, dan heb je een mes nodig. Ik ben het speciaal in Apeldoorn gaan kopen. Eenmaal uitgeklapt staat het mes veilig vast en opgevouwen past het risicoloos in zijn foedraal. Het ligt diep opgeborgen in mijn rugtas. Wellicht is het dan nét toegestaan. Want oei, je snijdt jezelf al in je duim door naar het mes te kijken. Niet normaal. Dus snijd ik mijn verse broodjes héél voorzichtig met mijn nieuwe mes op een bankje aan het strand mét uitzicht over zee. Werkelijk, de koning te rijk…

Ik neem voor € 1,49 de bus richting het noorden, naar Lo Pagán, stap uit, zoek een café op, bedank voor de kusjes van de harige barman, kies voor een simpele café solo en geniet op het terras van het weer en het uitzicht. Zie foto.

Zes Spaanse gevechtsvliegtuigen oefenen formatievliegen boven zee en zwenken links en rechts. Het is een indrukwekkend gezicht en ze maken een enorm kabaal als ze overkomen.


Later zie ik een zwerm vogels precíes hetzelfde kunstje doen. Zo grappig. De vliegtuigen komen van de militaire luchthaven, hier in de buurt. Het vliegveld werd een jaar of tien geleden gebruikt voor de opnames van de oorlogsfilm Green Zone met o.a. Matt Damon.

Ik wandel het beoogde natuurgebied Parque Regional Salinas de San Pedro in. Het is een enorm uitgestrekt moerasgebied van dik 800 hectare met veel zoutvlaktes, water, zand, stuwen, duinen, zandbanken en vogels. Ik begin aan een kilometerslange gecultiveerde dam. Aan de ene kant liggen modderbaden en aan de andere kant kabbelt de zee. Zo’n modderbad zet ik gelijk op mijn bucketlist. Héérlijk in je blote tokus in de prut, bruin van de modder laten opdrogen en dan lekker afspoelen en vervolgens zwemmen in het zoute water.

Verderop wordt zout in zoutmijnen gewonnen. In dit gebied overwinteren flamingo’s. Net als al die Engelse bejaarden… Ik zie de flamingo’s in de verte. Eentje staat vlakbij, helemaal alleen. Net als ik, bedenk ik mij. Maar bij zijn appartement staat géén dikke motorfiets te wachten, glimlach ik. Hij verschalkt snel zijn schelpdier en vliegt weg.

Na flink wat kilometers versmalt de dam en verandert de ondergrond. Er zijn hier beduidend minder wandelaars en fietsers. En na nóg een flink stuk dam zie ik iedereen weer terugkomen.

Plotseling is er niemand meer. Ik ben hier helemaal alleen. Maar de dam loopt nog verder…

Ik wil graag in het natuurgebied een rondje lopen en in het volgende dorp eindigen, dus vervolg ik de dam en sla helemaal aan het einde linksaf. De dam verandert langzaam in een zandweg en kort daarna in een heuvelachtig zandpad. De vraag is of het allemaal wel kan wat ik wil. Kan ik hier inderdaad wel in het rond lopen? Ik heb ondertussen geen ontvangst meer op mijn iPhone, dus ik kan het ook niet onderzoeken. Is het gebied verderop wel toegankelijk? Ik zie soms in de verte wat hoge hekken staan. Ik heb inmiddels ruim 10 kilometer gewandeld en ben het point-of-no-return gepasseerd….

Wat zal ik doen? Ga ik dóór of ga ik terug? Er moet natuurlijk vlak bij het eind géén hek staan… Of een diep kanaal liggen… Ik besluit de gok te nemen. Ik ga dóór. Het moet ook een beetje spannend zijn, nietwaar?

Er is hier niemand. De natuur en de natuurlijke stilte overheersen. De zon blijft schijnen ondanks alle dreigende donkere wolken om mij heen. Ik wandel langs een sinistere poel en gooi er een grote steen in. De steen zakt borrelend weg. Het is drijfzand…

Aan de rand van het bassin lopen schuchtere, vederlichte en vliegensvlugge watervogels. Bij de grens van het water ligt een soort koraal. Ik krabbel er wat van af en proef het. Het is ruw zout. Ik vervolg mijn weg verder door het ruwe terrein. Het gaat hier omhoog en omlaag. Meeuwen vliegen krijsend met mij mee. Waarschuwen ze mij ergens voor?

Verderop zie ik in het zand afdrukken van grote poten met dikke nagels. Kort daarna ligt een dode, aangevreten meeuw. Ik vind de botten van een opgepeuzeld dier. Er liggen enorme keutels, zo groot als Engelse cokes, her en der verspreid. Mijn hand zoekt dat grote mes uit Apeldoorn…

Ik moét dóór! Ik ben de 15 kilometer gepasseerd. Terug betekent nog eens 15 kilometer.

Jôh…. potver….loop ik een duin over en precíes tegen het bordje ‘Playa Mojon, links af’ aan. Whoehaaa!

Binnen de 22 kilometer wandel ik het busstation in San Pedro binnen.

Vlak vóór aanvang van mijn reis schonken onze oude vrienden van de Dinerclub mij een Saint Christopher. Die kan je voor jezelf niet kopen. Dan werkt hij niet. Nee, je moet hem kado krijgen van dierbaren. Hij hangt sinds de aanvang van mijn reis aan mijn rugtas, die ik altijd bij mij heb.

SAINT CHRISTOPHER heeft mij vást en zeker geholpen, makkers…!

Delen op

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *