Tag archieven: Zuid-Europa

Coos op Reis: VIAGRA

We volgen al een tijd de reisverhalen van Coos van der spek. Als je op de foto klikt (of hier op deze groene tekst) dan kom je vanzelf in de hele serie, dit is vandaag verhaal nummer 63…
De laatste verhalen publiceren we nu ongeveer elk weekend.

Ik ben in Porto Sant’Elpidio. Het is bewolkt en af en toe piept de zon er even tussendoor. Het is een graad of 20, het voelt lekker zwoel aan en er komt een zacht windje van zee.

Ik besluit om nog een nachtje hier te blijven en wandel na het ontbijt naar de boulevard, hier honderd meter vandaan. Het is 1 mei. De Dag van de Arbeid. Ze vieren de invoering van de achturige werkdag. Nou, daar begin ik niet meer aan, hoor. Dat is zonde van mijn vrije tijd. In Europa is deze dag in bijna alle landen een officiële feestdag, op een paar landen na waaronder Nederland. Ze noemen het in Italië Primo Maggio, één mei. Dat is makkelijk te onthouden.

De Italianen brengen feestdagen veelal door met familie. Ze gaan ergens met z’n allen in een park picknicken of ’s middags met elkaar uit eten. Ik zie het glaswerk en het bestek al verwachtingsvol glimmend op lange gedekte tafels in de restaurants liggen.

Op de boulevard is markt. En zeker niet zo maar eentje. Deze markt is ruim vier (!) kilometer lang. Ik wandel langs festiviteiten voor kinderen, een kermis met een spookhuis, botsautootjes en allerlei draai- en beweegdingen waar ik al misselijk van word als ik er naar kijk. Het is net Koninginnedag. Er is muziek en tussendoor bewegen allerlei artiesten zich. Het is ene grote happening en de hele provincie heeft hier vast het hele jaar naar uitgekeken. Het ziet zwart van de mensen. Volk uit het dorp, maar ook boeren en buitenlui.

Achter de markt een groot veld en … plots ontdek ik waar al die campers gebleven zijn. Lekker gezellig daar, hoop ik voor ze…

Erg leuk om op zo’n markt rond te snuffelen. Ze verkopen werkelijk van alles: schoenen, kleding, gereedschap, noten, kruiden, pannen, open haarden, kussens en heel veel eten en drinken.

Er is trouwens niks maar dan ook helemaal niks op die markt dat ik graag zou willen hebben.

Het betekent dat het óf allemaal zooi is of dat ik alles al heb. Ach, ik zou er op mijn motor toch geen plek voor hebben.

Ik sta een poos te kijken bij een grappige act van een man in een kinderwagen. Hij praat tegen de toeschouwers met een piepstemmetje en heeft twee poppenarmpjes. Zo meteen vind jij het ook leuk… Als twee vrouwen een selfie met hem maken, knijpt hij hen plotseling van onder zijn kleed uit, in hun kuitjes. Iedereen giert het uit. Kijk maar:

De Italiaanse racefederatie heeft, op het asfalt van een stuk parkeerplaats, voor de koters een circuitje afgezet. Er staan, pal naast de kassa, piepkleine pikzwarte motortjes te wachten op racegrage jochies. Een juf knoopt ze vluchtig wat slecht passende bescherming op hun onderbenen en onderarmen om en zet ze vervolgens een veel te grote helm op. Het beschadigde vizier klapt steeds hinderlijk vanzelf weer naar beneden. De knulletjes krijgen verder geen protectie en ook geen handschoenen aan. Hup, in je T-shirt en je korte broek op die motorfiets stappen. De Italianen gieten het gevaar met de paplepel in.

Sommige jochies stuiven zó weg en nemen de bochten als ware coureurs. Erg leuk om te zien. Ik zit er wel een uur te genieten.

Een jochie met een Tom&Jerry-helm op, kijkt waarschijnlijk al jaren met zijn vader naar de MotoGP en ziet zijn held Valentino Rossi op televisie elke bocht op volle snelheid met het grootste gemak nemen. Wees eerlijk, als je het op de buis ziet, dan lijkt het voor leken ook allemaal erg eenvoudig.

Het joch krijgt nog wat aanvullende instructies van de stalmeester. Maar ik zie dat hij er niets meer van hoort. Hij heeft ‘de starende blik op oneindig’. Op het moment dat de kleine man op zijn machientje stapt, is het een ander mens geworden. Hij gluurt met een waas voor zijn ogen door het beschadigde vizier van de te grote helm, die inmiddels half over zijn ogen is gezakt. Hij tilt zijn kin op om redelijk te kunnen kijken. Híer staat Valentino Rossi de Tweede, nu nog in de dop. Hij geeft vol gas en stuift onverschrokken weg en … rijdt bij de allereerste bocht gewoon rechtdoor tegen de opblaasvangrail aan. De motor veert terug en hij verdwijnt met zijn blote beentjes in de lucht achter die dikke witte lekkende opgeblazen worst. Ik zie alleen zijn teentjes in zijn schoentjes spartelen…

Ik moet gaan zitten van de lach. Het is zó komisch en zó snel gebeurd. Gewoon rechtdoor. Beng! Hij nam niet eens de moeite om de bocht te nemen. Geen idee hoe dat nou moest. Nooit aan gedacht.

Met hulp van de stalmeester krabbelt hij weer op. De meester zet ‘m op de motor en draait hem soepel de goede rijrichting op. Rossi stuift weer weg en gaat er als een kamikazepiloot vandoor. En beng noges tegen de opblaasvangrail. Hij valt wel vijf keer, maar blijft het prachtig vinden. Geen enkele angst. Net als allebei zijn ouders trouwens. Die staan er heel gelaten bij. Wat een rare
ouders. Koop later lekker een ouwe auto, jongen, denk ik. Je hebt duidelijk geen talent.

Ennuh …. gelukkig ben ik te groot voor die pokkedingen. Ik hoef niet… Pffff.

Eén moeder is echt verstandig. Dat zou mijn moedertje kunnen zijn. Zij haalt haar kind ervan af als hij twee keer in het opgeblazen condoom is gereden. Klaar. Gewogen en te licht bevonden. Later gewoon direct voor zijn autorijbewijs op laten gaan, mevrouw. Geef hem elke keer een hengst voor zijn harses als hij maar naar een tweewieler kijkt. Het zit niet in zijn DNA. Motorrijden moet in je genen zitten. Je kunt wel lessen nemen en het een beetje leren, maar pas als je vader het motorvirus in je moeder heeft geïnjecteerd en het werkelijk in je DNA zit, dan word je een motorrijder. Een echte. Eentje die met gevoel en instinct rijdt. Eentje die angst heeft én lef. Die zweeft tussen voorzichtigheid en roekeloosheid. Maar altijd binnen de lijntjes blijft. Geen gewone weggebruiker wil zijn. Die zitten immers veilig in koektrommels te appen op hun smartphone.

Bijna aan het einde van de boulevard speelt ruim een uur lang een Pink Floyd Tribute Band. Een gratis Concert at Sea. Mooooooi man! Wat een geluk. Tegen half zes spelen ze ook nog het lievelingsnummer van elke rechtgeaarde Pink Floyd-fan: het bijna zeven minuten durende Comfortably Numb van het album The Wall uit 1979. In deze song wordt Pink, de hoofdpersoon van het album, langzaam gek en kan alleen onder de invloed van toegediende medicatie nog ontspannen. De zee als decor, het zachte briesje over het groene gras, het geroezemoes, het gedrentel van de Italianen achter mij, het sfeertje en de ozo bekende tonen in mijn oren. Ik heb in mijn lange leven nog nooit hash gebruikt, nog nooit ergens een snufje van genomen of een raar pilletje geslikt. Vanaf The Rolling Stones  ben ik gewoon groot en oud geworden met de muziek die door mijn hoofd en met mijn ziel speelde. Ik was met Janny bij concerten van Pink Floyd zoals in 1977 bij Animals Rotterdam-Ahoy. Ik heb dit specifieke nummer wel duizend keer gehoord in mijn leven. De tranen lopen over mijn wangen…. Pffff.. Blijft sterk spul, dat Fisherman’s Friend.. Móóier wordt het deze reis niet. Stukkie meekijken:

Net zoals de Veluwe voor de Nederlanders is, is de oostkust duidelijk voor de Italianen. Op de markt, op de hele camping en in restaurants zie en hoor ik geen enkele andere nationaliteit. Alleen maar Italianen. Die dan ook echt alleen maar Italiaans spreken en nauwelijks Engels.

Mijn wereld is klein en erg lokaal vandaag. Ruim 20 kilometer in de benen.

VIAGRA

Op de markt ontdek ik bij een kraampje een wel héél bijzonder kaasje… Als een mevrouw van middelbare leeftijd ziet waar deze zestigplusser een foto van neemt, krijg ik een vette knipoog van haar…

Coos op Reis: DE ADRIATISCHE ZEE

“Als ik dit schrijf is het 30 april, 09:30 uur en strak blauw. Ik ga het vast heet krijgen vandaag. Ik heb het nu al warm, terwijl ik nog in de schaduw van het hotelgebouw sta.”

(We lezen verhaal nummer 62 in onze serie Coos op Reis.

Als je klikt op de TAG onderaan, “Coos op Reis” dan komen op deze site vanzelf alle motorreis verhalen van Coos onder elkaar te staan.)

“Ik ga eerst mijn tank volgooien en vertrek vervolgens naar Monte Sant’Angelo. Ik kreeg de tip van een trouwe Facebook-lezer. Dank voor het advies!


Het is een spannende weg met veel tornantes. We stijgen tot bijna 800 meter hoog en onderweg geniet ik van de fraaie uitzichten over de Adriatische Zee, het landschap beneden en de bergen om mij heen. En van het feit dat het hier op deze hoogte een stuk koeler is dan beneden.

Monte Sant’Angelo blijkt inderdaad een fraai en gezellig plaatsje. Het ligt hoog in de bergen met uitzicht over de Adriatische Zee. Volgens geschriften zou de aartsengel Michaël zich hier in de 5e eeuw enkele malen vertoond hebben. Monte Sant’Angelo behoort tot de bekendste bedevaartsoorden van Europa. Het centrum is goed bewaard gebleven. Bijzonder is de lagergelegen woonwijk, met zijn spierwitte, in kaarsrechte rijen staande huizen.

Het plaatsje is voor een groot deel afgesloten voor het verkeer. Maar daar denkt mijn Garmin-navigatiesysteem heel anders over. Die blijft mij maar uitnodigen om dwars door het stadje te trekken. Na wat puzzelen en wat rondkijken kom ik er doorheen en vervolg ik weer mijn weg.

Vlak voor ik echter met mijn motor het dorp verlaat, rolt er een voetbal schuin op mij af. Daarachter een Italiaans jochie dat met rollende ogen de bal wanhopig probeert in te halen.

Tijdens een VRO-training, heel wat jaartjes terug, oefenden we op het circuit van Lelystad met het overrijden van oude autobanden. Daar knalden we dan met 70 km overheen. Blik op oneindig en wham, d’r over. Piesofkeek. Alles dat niet hoger is dan de as van je voorwiel, kun je makkelijk overheen. Ik hoor het onze trainer nog zo zeggen.

Die bal is dus geen probleem, maar dat jochie komt wel een stuk boven mijn vooras uit…

Dus ik knijp hard in mijn elektrisch bekrachtigde voorrem. Het ABS-systeem van mijn motor controleert constant de omwentelingen van het wiel, ziet op dat moment dat het bijna blokkeert en doet haar werk. Ik voel de motor schudden. Alsof ik over ribbels rijd. Bijna sta ik stil. Op dat moment komt de bal echter precies onder mijn voorwiel en de BMW steigert als een ontembare merrie. De motor schiet met het voorwiel over de bal heen. Die blijft onder de gloeiend hete pot van de uitlaat, aan de onderkant van mijn motor, steken. Gelukkig heb ik lange benen, dus ik val niet om. Ik geef een poep gas en rijd de motor snel van de bal. Als dat plastic van zo’n bal dáár smelt… Het jochie is blij met de bal en rent opgelucht terug naar zijn vriendjes. En ik? Ik ben nu officieel geslagen ridder op het steigerend paard van zijn kasteel. Waarvan acte!

Een half uur verderop verlaat een tegemoetkomend Fiatje zijn weghelft en komt over de doorgetrokken streep recht op mij af. Zo’n pokkejong, met zijn petje achterstevoren op zijn hoofd, zit achter het stuur. Naar zijn telefoon te kijken natuurlijk. Zoals jullie weten heb ik gelukkig een extra harde claxon laten monteren en die gebruik ik even. Hij schrikt zich werkelijk de tandjes en rukt zijn stuur terug. Het loopt daardoor goed af. Pff….

Maar na nog een stukkie haalt een idiote kamikazepiloot in een witte bestelbus heel gevaarlijk op mijn weghelft een vrachtwagen in. Ik moet vol in de ankers en scherp de kant in sturen om ons allemaal voldoende ruimte te geven. Het gaat maar net goed en ik zie nog in een flits dat hij verontschuldigend zijn hand opsteekt. Jôh, zaag die hand af en zet hem lekker op je graf, idioot!

Op dat moment overweeg ik om terug naar het hotel te rijden en die dag veilig in mijn bed te gaan liggen. Maar het is echt te mooi hier. En dat schiereilandje is een prachtig gebied. Ik rij door een fraai dal met aan beide zijden hoge bergen. Er staat hier een heerlijk briesje.

Ik sla mijn lunch in bij een kleine supermarkt en scoor gelijk bij de apotheek nieuwe neusdruppels. Ze zijn al weer op. Dat komt vast omdat ik een grote neus heb en er veel druppels in moet spuiten, natuurlijk. Jaja, ik weet het…

Het valt mij op dat hier bijna geen scooters zijn. Er is hier meer ruimte en mensen hebben dan toch liever een auto, denk ik.

Inmiddels is het 32.5 graden. Das erg warm met een motorpak aan, een helm op en dikke laarzen aan. Pfff.. Ik gloei van de vermoeidheid en door de hoge temperatuur, dus doe ik bij het strand van Termoli even een dutje op een bankje van 200 meter lang. Owowow, wat is dat toch altijd heerlijk.

In Marina di San Vito koop ik het lekkerste ijsje van deze reis. Heerlijk. En gróót! Voor drie euro met slagroom. Sinds 1940! Toen was mijn moedertje tien jaar oud.

De weg langs de kust is voor mij prachtig, maar ik denk voor de meeste motorrijders niet zo interessant. De temperatuur is hier inmiddels gelukkig gedaald naar 23 graden.

Bij Porto Sant’Elpidio vind ik voor 19 (!) euro een groot huis met zes slaapplaatsen en een vide, op 50 meter van de Adriatische Zee. En dat is wat ik nou zo graag wilde. Het was een lekker dagje toeren. En genoten van de Adriatische Zee.

Onderweg nog wat gevangen voor the Catch of the Day!”

Coos op Reis: DE KUST VAN AMALFI – DE REGEN

Prachtig weer. Het is nu al warm. Ik pak de zooi bij elkaar en ben bijtijds op pad.

(We lezen verhaal nummer 61 in onze serie Coos op Reis. Coos reist drie maanden door Zuid-Europa en neemt ons mee… )

Achteraf viel mijn villa met uitzicht op zee best mee. Voor 24 euro, jôh. En het was op dat moment alles dat nog beschikbaar was. Of een oud hotel voor 185 euro. Ach, het was goed zo. Ik hoef er niet de rest van mijn leven te wonen.

DE KUST VAN AMALFI

Op advies van twee jongelui, die ik een paar dagen terug in Rome ontmoette, ga ik vandaag de beroemde kustweg van Amalfi rijden. Er zijn in Europa een aantal wegen die je een keer gereden moet hebben, en één daarvan is de Amalfikust. De Amalfi-kustweg is een schitterende weg die op fenomenale wijze door het landschap slingert. Het ligt in Italië, net iets ten zuiden van de stad Napels, op het schiereiland Sorrento. De natuur is hier zó indrukwekkend mooi dat de Amalfikust inmiddels ook tot het werelderfgoed behoort. De weg is slechts vijftig kilometer lang. Maar hoe kort ook, het is echt een droomweg om te rijden, eentje die je met een gerust hart op je bucketlist kunt zetten.

De Amalfikust is vernoemd naar het stadje Amalfi. Een klein, toeristisch stadje waar de geschiedenis van deze kust ooit begon. Inmiddels is dit gebied uitgegroeid tot een van de beroemdste delen van de Italiaanse kust. Je vindt er een aantal van de mooiste dorpjes van Italië, waaronder Positano. Dit dorpje ligt op fenomenale wijze tegen de rotsachtige kust aan geplakt. En alle huisjes van Positano zijn ook nog eens in vrolijke kleuren geschilderd. Maar er zijn langs de kust nog veel meer bijzondere plekken waar je een keer moet stoppen.

Ik pruttel Sorrento uit en slinger via de woeste Colli di Fontenelle naar San Pietro. Daar neem ik de SS163 die rap in de zo beroemde en bezongen kustweg naar Amalfi en later Salerno verandert.

Direct als ik aan zee ben, begint de beleving van de kustweg. Links de extreem hoge, steile kale bergen. Rechts de weidse vergezichten over de azuurblauwe zee naar de talloze rotsen en de kleine eilanden. Daartussen de snelle speedboten die zich met hoge snelheid naar een geheimzinnig doel spoeden. Of het zijn gewoon cocaïne-runners, net als vroeger in Hawaii 5.0.

Schuin vóór pakt de route elke keer weer een vakantiesurprise voor mij uit: een rotsformatie, een stad in de verte aan zee, dorpjes tegen de bergen, prachtige huizen die door een reuzenhand op willekeurige plekken tegen de steile bergen aan zijn gekwakt of een blik op de verderop liggende en steeds slingerende bergweg. Er is hier geen tien meter recht. En het gaat maar door: links, rechts, links, rechts. De bochten zijn kort en fel. Het asfalt is goed. Ik durf best wat tandjes gas te geven. Maar ik wil ook kijken en genieten. Een duivels dilemma.

Ik heb niet zo op de borden gelet, maar ik zie geen campers en geen caravans. Ze zijn hier vast verboden. Gelukkig maar. Ze zijn te langzaam, te breed en te wit. Ze passen niet in de omgeving. En ze rijden mij maar in de weg…

Het is inmiddels extreem druk op de weg. Alle toeristen zijn op pad. De bussen veroorzaken de meeste ellende. Als twee bussen op een smal weggedeelte elkaar tegenkomen, dan is de narigheid helemaal niet te overzien en ontstaat gegarandeerd een verkeersinfarct. De bussen kunnen geen kant meer op omdat ze direct opgesloten worden door het achteropkomende verkeer. Achteruitrijden is dan bijna geen optie meer.

Ik profiteer ervan. Met de motor stuur ik er soepel langs. Simpelweg omdat er dan weinig tegemoetkomend verkeer is. En na het infarct is het groen licht op het circuit. De bussen houden immers alles tegen. Uiteraard neem ik ook voldoende tijd om te kijken.

In de dorpen doen ze het slimmer. Daar regelen mannen met groen-rode spiegeleitjes het verkeer. Dat lijkt heel toeristvriendelijk, maar het is pure zelfbescherming. Het is er zo smal, dat zelfs gewone auto’s elkaar echt niet kunnen passeren. Het hele dorp zou overdag ontwricht zijn.

Als ik langs een file dender en bij de man met het spiegelei arriveer, dan knikt hij genadig. Ik mag dóór. Haha. Dat komt vast omdat ik er met mijn bleke gezicht zo sneu uitzie op mijn poppenbrommer… Gas op die lolly! Vroemmm…!

Met de auto is de weg op zo’n dag als deze echt niet te doen, hoor. Niet doen. Het is één grote file. Je kunt als automobilist ook bijna nergens stoppen om even te kijken of een foto te maken. En met zo’n bus is het ook niks. Kortom: begin er niet aan. Het is niet leuk. Ga met je motorfiets of huur een lichte scooter. Er gaat ook een boot. Lekker in de zon en in de wind. Dat is veel leuker.

Maar voor mij, op mijn dikke BMW, is deze route prachtig en sensationeel om te zien, mee te maken en absoluut de moeite waard. Bijna 70 kilometer lang het paradijs op aarde.

Maar het wordt warmer en warmer. Ik neem mij voor om boven de 30 graden niet meer te stoppen voor een foto. En helemaal niet als ik net een bus voorbij ben gegaan. Maar ja, ik moet ook aan mijn lezers denken, hè? Ik heb natuurlijk wel mijn verplichtingen en moet productie voor het verslag leveren… Toch is het lastig om echt goed de route in beeld te brengen. Jullie missen op de foto’s de beleving.

De route was top. Ik ben er geweest. Wow. Vinkje op de lijst!

NAAR DE ADRIATISCHE ZEE

Ik verlaat de kust van de Middellandse Zee en ga op weg naar de Adriatische Zee. Ik stijg snel de heuvels in en kijk over het landbouwplastic uit naar zee. Tja, die pomodori moeten ergens vandaan komen. In een haarspeldbocht kom ik eerst een bonte mannetjesfazant tegen. Ik schrik mij de tandjes van hem. En hij van mij natuurlijk. Geen idee of die beesten tandjes hebben. Een stuk verderop sta ik plots tussen de schapen. Bêhbêh… Kijk ze bescherming en veiligheid bij elkaar zoeken. Dichies bij dichies.

Het is heerlijk in de bergen. Het koelt wat af. Er zijn hier helemaal geen scootertjes en auto’s. De wegen zijn leeg en verlaten. Ik snap dat wel. Iedereen gaat hier natuurlijk elke dag over die mooie kustweg heen en weer rijden….

Fluitend volg ik de route en draai ik mijn bochies en … plotseling houdt de weg op. Huh? Ik zit echt met mijn navigatiesysteem op de route. Maar hier stopt de weg. Einde. Klaar. The End. Fini.

In juni volg ik in het oosten van het land de offroad-training bij Bert Duursma.

Maar op mijn eigen motor met al die bepakking ga ik hier echt niet aan beginnen… Zie foto.

Ik verleg de route en denk een slimme omweg gevonden te hebben. Ik stamp door een dorp waarvan de straatjes zo smal zijn dat ik er net met de motor doorheen kan. Een half uur later sta ik weer op precies dezelfde plek.

Ik rijd terug naar het dorp en vraag aan een Italiaan naar de situatie. Hij adviseert mij om rond te rijden. Er is in dat gebied geen doorkomen aan en die weg bestaat niet. Een gigablunder in het kaartmateriaal. Anderhalf uur later sta ik weer in Salerno. Weet je wat ik denk..? Juist, dát denk ik!

Het is inmiddels 16:00 uur en ik heb nog 220 km te gaan. Rechtsvóór ontstaan pikzwarte wolken boven de bergen. Bliksemflitsen schieten door de lucht. Ik hoop de ellende te ontlopen, navigeer naar de tolweg, trek snel een kaartje en geef vol gas. Ik jaag de snelheid op en hou rechts de narigheid in de gaten. We gaan harder en harder en de weg slingert omhoog en omlaag. Maar het is een kansloze missie…!

DE REGEN

Het wordt eerst nog wat donkerder en vervolgens inktzwart. Ik ruik de ozon en voel de luchtdruk veranderen. De wind is plots weg en ik daver voort in een soort vacuüm. In mijn hoofd zet ik mij vast schrap. De temperatuur dondert eerst in een paar minuten van 31 graden naar 11 graden. En dan plotseling, alsof iemand met een grote hand op een felrode knop drukt, komt de regen met bakken naar beneden. Eén dikke grijze sluier. Van uit naar aan. Boem! Het is niet normaal. Zelfs Noach had het hier niet gered. Automobilisten schuilen onder viaducten omdat ze bang zijn voor aquaplaning en hagel. Tja, wie niet? Maar ik heb net 31 graden achter de rug en alle Velux-dakramen in mijn Stadler-motorpak staan op standje doortochten. De regenvoering zit er echt niet in. In een paar seconden ben ik zeik-en-zeiknat. Ik ga hier zeker niet op de vluchtstrook onder een guur viaductje schuilen. Dat is levensgevaarlijk. Maar ik ga door, ik moet! Ik ben heel snel nat en koud. Ik draag mijn doorwaaihandschoenen. Die blijken niet alleen warme lucht door te laten. De regendruppels vallen koud en hard op mijn handen. Ik zet de handvatverwarming op stand twee, maar daar worden alleen de binnenkant van mijn handen warm van.

Het heeft hier al effe niet geregend en het sop van banden- en olieprut staat letterlijk op de weg. Zolang ik echter rechtdoor rijd, maak ik mijn daar niet druk om. En over aquaplaning ook niet. Daar hebben motoren met hun smalle banden nauwelijks last van. Ik snijd het water open. Ik ga als Mozes door de Rode Zee, maar ik voel nondeju wel het water van de weg tegen mijn onderbenen aan slaan. Mooi dat Mozes in de film door het zand banjerde…

Een vrachtauto, aan de andere kant van de vangrail, knippert met zijn lichten en claxonneert langgerekt en luidruchtig. Razendsnel begrijp ik waarom hij dat doet. We passeren elkaar in een soort kuil in de weg. Aan mijn kant staat het water óók centimetershoog op het asfalt. Ik duik achter mijn loketje, zet mij schrap en de vrachtauto, met misschien wel 16 of 20 wielen, slingert een enorme grote golf koud en smerig water over mij heen. Secondenlang zie ik totaal niks. Het water gutst eerst over mijn scherm, dan tegen mijn vizier, vervolgens tegen mijn borst en buik, door mijn onderbroek en langs mijn benen mijn laarzen in. Bij 31 graden wellicht een erotisch moment, maar bij 11 graden vind ik er geen ene klote aan…

Na een kwartier ben ik er onderuit. Dan liggen alle baggerstromen achter mij. De temperatuur stijgt zachtjes weer tot 24 graden. Dat is maar goed ook, maar het is niet genoeg. Ik ben versteend van de kou. Dat komt door de verdamping van het vocht uit mijn pak, leerde ik van mijnheer Ferdinandusse tijdens fysicales op de middelbare school. Verdamping onttrekt warmte. Ik zit te rillen op mijn motor. Ik kan beter tegen de warmte dan tegen de kou. Brrr… Ik moet trouwens ook nog tanken. Voor 1,94 per liter in plaats van 1,54. Ik overweeg om morgen terug te gaan en die petrolhead een hoek voor z’n harses te geven. Ellende komt niet alleen.

MORGEN

Ik kom weer bij de kust, maar dan aan de Adriatische Zee. Er is in deze omgeving overigens geen druppel water gevallen. De regen zat echt alleen maar in de bergen. Ondanks het droge wegdek grijpt tot twee keer toe het ABS in op de spekglad gepolijste stenen in het dorp. Het blijft uitkijken.

Ik vind bij drie campings niks van mijn gading en kies in Manfredonia voor een hotel aan zee. Met zeezicht. Het is een klein kamertje voor 60 euro, inclusief ontbijt. Maar het is het enige dat zij nog hebben. Het is ook hier retedruk. Morgen is het 1 mei en dan vieren alle Italianen dat ze niet hoeven te werken.

Morgen reis ik verder. Dit gebied heeft voor mij geen goede aardstralen. Ik weet niet waarom. Ik vind het niks. Teveel verkeerde gezichten? Geen idee.

Mijn motor slaapt veilig. De politie komt hier 24 uur per dag koffiedrinken. Ik heb nog nooit zoveel pistolen gezien. Trusten!

Coos op Reis: VANNACHT GING HET ALARM VAN MIJN MOTOR AF

Strakblauw.
We gaan vandaag minstens de 25 graden aantikken. Heerlijk!

( Redactie, Betty: we publiceren hier verslag nummer 58 van onze trouwe columnist Coos van der Spek, in de serie: Coos op Reis)

Tijdens het ontbijtbuffet, met o.a. speciaal voor mij gebakken eieren en spek, broodjes en lekkere yoghurt, babbel ik met een Nederlands stel. Trots vertellen ze dat ze dit jaar maar liefst drie (!) weken op vakantie zijn. Gniffel-Gniffel, jaja, dat herken ik nog van vroeger… Toen ging ik trouwens vier weken… Drie weken, het lijkt wel een Belgisch pensioentje. Maar ik zeg niks. Ik vind het fijn voor ze.

Na het ontbijt wandel ik naar de receptie en boek nog een nachtje bij. Ik kan namelijk tijdens het ontbijt geen enkele reden verzinnen om vandaag al weg te gaan.

Dat zwembad zag er gisteren zooo verrukkelijk uit…

Op mijn verzoek geeft de vriendelijke receptioniste weer een advies wat ik vanavond voor lekkers kan gaan eten. Ze kan daar heel enthousiast over vertellen. Leuk, jôh!

Gisteravond at ik op haar advies de grove pasta van deze streek: Tonnarelli Cacio e Pepe. Een gerecht met Romeinse kaas, Pecorino kaas, verse olijfolie en grove zwarte peper uit de molen. Het was en bijzonder en erg lekker. Zij weet het allemaal. Als ik noges ga trouwen…..

Ik installeer mij met mijn e-reader aan het zwembad en mijmer in het zonnetje noges over het gesprek dat ik gisteren op een bankje bij het Forum Romanum met een jong stel voerde. Begin dertigers. Vrolijk en vrij en zonder zorgen. Wij genoten met z’n drietjes van de opzwepende muziek van vijf muzikanten en het dansen van wat willekeurige omstanders. Het was erg leuk en we hebben daar een hele poos gezeten. Ik werd van de muziek en de dans en het decor van het Forum Romanum zo vrolijk, dat ik een ceedeetje van ze kocht. Om ze te sponsoren. Het was immers een gratis concert.

Dat jonge stel vertelde over hun leven in Italië en ik over mijn leven in Nederland. Zij vertelden in Sorrento te wonen, voorbij Napels en Pompei. Hij rijdt ook motor. En samen vertellen zij mij dat ik Italië persé níet kan verlaten zonder de kustweg naar Amalfi te rijden. Ik heb er werkelijk nog nooit van gehoord en lees er op mijn iPhone het één en ander over. Het ziet er goed uit.

Weet je wat ik doe? Ik doe het. Ik ga! Lekker van het plan afwijken. Gewoon, omdat het kan. Drie weken vakantie, ammehoela. Die tijd heb ik gehad. Nooit meer werken. Niemand heeft mij meer nodig. Niet meer bij een werkgever belangrijk zijn. Lang leve de lol. Joepie!

Dus ik ga het zwembad in om van mijn besluit te genieten. Het voelt goed. Dat besluit dan, want het water is stervenskoud…

Uitgerust van een dagje zwembad, kom ik bij mijn bungalow. Brandt al weer het buitenlicht. Ik weet zeker dat ik dat altijd uit doe. Blijkt dat er hotelservice bij de bungalow zit. Was mij nog niet opgevallen. Ze hebben de handdoeken vervangen en mijn peentje op het bed is netjes opgevouwen. Voor het eerst van zijn leven. Lief, hè?

Kleine wereld aan het zwembad vandaag. Prima dag.

VANNACHT GING PLOTS HET ALARM VAN MIJN MOTOR AF

Ergens om 06.00 uur vanmorgen gaat plotseling het alarm van mijn motorfiets af. Ik kijk door het raam wat er aan de hand is. Het alarm schakelt gelukkig zelf na korte tijd weer uit, zodat ik niet in mijn blote kont en in mijn blote tenen door het zeiknatte gras hoef. Luxe hoor. Aan het oranje knipperende accuverklikkerlampje zie ik dat er zonet stroom is verbruikt en het alarm echt van mijn motor was. Das raar, want het alarm op al mijn eerdere BMW’s is nog niet eerder zonder reden afgegaan.

Ik kijk goed, ik zie niks bewegen. Ik luister goed, ik hoor niks. Ik zet al mijn zintuigen open. Géén idee wat er aan de hand is. Het alarm schakelt zichzelf weer in, dus spring ik weer in mijn peentje en slaap heerlijk verder.

Vanmorgen onderzoek ik mijn motor wat nader. Het alarm is errug scherp afgesteld. Wellicht … heb ik … íets gevonden …. Zou het..?

Coos op Reis: DE ONGEDULDIGE

DE ONGEDULDIGE

(Verslag nummer 55 in onze serie Coos op reis.)  Strakblauw.  Het wordt een mooie dag. Een graad of 23, schat ik. Prima weer om iets te ondernemen. Factor 50, korte broek en tien blote tenen in de sandalen. Truitje mee voor vanavond. Fles water en mijn e-reader in het rugzakkie en op weg.

Ik ontdek bij de receptie waarom de prijs per nacht nu lager is: het restaurant en de bar gaan woensdag pas weer open. Er is nu niks. Nou, lekker dan.

Een kilometer verder vind ik een mooi plekje voor het ontbijt. Vlakbij de bushalte en dat komt goed uit, want vandaag ga ik een dagje naar het oude Livorno, een kleine tien kilometer naar het noorden. Met de bus heen en dan terug wandelen. Slechts 22 kilometer op blote voeten in sandalen te gaan vandaag. Piesofkeek.

Dit blijft voor mij een goede combinatie: één of twee daagjes motorrijden, een dagje aan het strand en een dagje wandelen en wat cultuur snuiven.

Livorno noemt zich graag Nieuw Venetië. Maar dat komt vast omdat Livorno de ‘jongste’ grote stad in Toscane is. De stad stamt slechts uit de 15e eeuw. Ik heb een lijstje van de dingen die ik vandaag graag wil gaan zien.

Maar eerst haal ik bij de apotheek de door mijn achternicht Fabienne geadviseerde oogdruppels. Zij heeft jaren in Italië gewoond en kent de goede dingen van Italië. Samen met de neusdruppels van motormaat en dokter Hans moet het nu in orde komen.

Fortezza Nuova valt mij tegen. Ik had er veel van verwacht. Het is absoluut niet fotogeniek. Het fort is verwaarloosd en onderdeel van een park. En dan trekt dat toch ander publiek. Ik zie veel graffiti op de muren. Het fort is ook half overwoekerd met onkruid en bomen en struiken.

Er is wel een gedenkplaats van de scheepsramp die daar in 1991 plaatsvond. Daar kwamen 140 mensen bij om. De veerboot botste op een voor de kust liggen de tanker. Allemaal niet zo heel bijzonder, maar deze boot heeft tot 1984 als de Koningin Juliana op de lijn Hoek van Holland-Harwich gevaren. En nu ben ik plots weer heel dichtbij huis.

Ik ontdek het prachtige standbeeld van De Vier Moren. Het standbeeld symboliseert de overwinning op de piraterij rond 1600. De familie Dei Medici heeft een belangrijke rol daarin gespeeld. Er is één plek waar je alle vier de neuzen van de piraten kunt zien. En als je díe plek hebt ontdekt, dan brengt dat geluk. Ik heb ‘m gevonden. Gelukkig maar, ik heb immers zoveel pech in mijn leven.

Ik heb de blanke heerser, die boven de Moren op het standbeeld staat, maar van de foto afgesneden. In de tijd dat ik mijn reis maakte, zeurde niemand nog over zwarte Piet, maar die is in 2020 door de middenstand definitief afgeschaft. Of we het willen of niet.

Mijn iPhone hoesje is kapot gegaan. Peperduur lederen ding van Nederlandse makelij. Rond de 50 euro voor betaald. De kwaliteit is eigenlijk absurd slecht. Dus ik loop bij zo’n Chinese shop naar binnen. Voor 5 euro heb ik ff een ander hoesje. De keuze was reuze…

Monter wandel ik naar de Cattedrale di San Francesco uit 1595. Hij is echter dicht. Dat had ik niet verwacht.

Ik wandel langs de zeekant terug richting de camping. Hardlopen is erg populair in Italië. Ik kom zeker 200 hardlopers tegen. Ik voel mij schuldig. Ik heb alle hardloopspullen bij mij en ben nog niet één keertje gaan hardlopen. Het komt er gewoon niet van. Ik heb het te druk. Haha.

Onderweg drink ik op een terrasje nog even een dubbele espresso. En daar leg ik een werkelijk prachtig tafereel vast. Dat ga ik even uitleggen…

DE ONGEDULDIGE

Een moeder en haar toch niet meer zo piepjonge zoon zitten bij mij in de buurt op het terras. Ik zie ze vanuit mijn ooghoek en kan ze vanachter mijn donkere glazen in de gaten houden. OK, bespieden dan.. En een beetje achter mijn vuistje grinniken.

Zoonlief geniet zichtbaar van zijn vette hap die mama voor hem heef gekocht. Hij duwt de voedzame maaltijd met van het vet glimmende vingers naar binnen. Dat doet hij niet voor het eerst, zo aan zijn buik te zien. Hij drinkt er een blikje met mierzoete limonade achteraan. Van de schreeuwerige kleuren op de verpakking van het blikje schiet spontaan mijn suikerspiegel omhoog.

Moeder drinkt een alcoholisch drankje. Daarnaast rookt ze als een schoorsteen om de beurt sigaretten en sigaartjes. Ze praten ook niet met elkaar. Het gaat ze duidelijk om het eten, drinken en roken. De zoon rookt niet. Dat is ongezond. Tja joh, iedereen heeft recht op zijn eigen verslaving. Wees eerlijk, dat gejakker op die motorfiets en dat gehang op het strand van mij, is ook niet normaal.

Als zoon al zijn troep op heeft, dan stelt hij zijn moeder direct voor om weer te vertrekken. Ik zie het aan de knik van zijn hoofd. Ik proest het bijna uit.

Moeder wijst echter achteloos op haar nog half gevulde glas en steekt nog een sigaret op. Het ritueel van ma duurt nog wel tien minuten…

Nou, en dan begint het grote ijsberen van zoonlief. Van de rand van het trottoir en weer terug naar de tafel. En kijk ma lekker rustig zitten. Wat een prachtig fotomoment voor mij. Het ongeduld druipt als bakvet van de foto…