Toen ik (Dolf Peeters) zestien was kocht ik een Norton 99 Dominator. Voor 75 gulden.. Later en legaler bleef ik op goedkope motoren rijden. Eerst uit armoe. Daarna uit een soort vertedering. Daarna uit overtuiging. Omdat ze me snel genoeg waren. Omdat ik ze zelf kon onderhouden (en repareren). En dat die oudste en goedkoopste motorfietsen die ik had nu heel dure klassiekers zijn? Dat is toch grappig?
Mijn interesse, of noem het hebzucht, naar merken of types stopt aan het begin van de jaren negentig. Vanaf toen werden motoren naar mijn smaak lelijke Tupperware vermogenspakhuizen met een overdaad aan elektronica. Meer dan 120 pk en topsnelheden boven de 250 km/u? Dat is voor mij net zoiets als het hebben van een jongeheer van 49 centimeter: Heel indrukwekkend in de sauna. Maar wat kun je er nog mee? Dat lelijke gaat trouwens ver sinds Star Trek en Manga series blijkbaar ‘leading edge’ zijn bij motorfiets designers. Aan de esthetische kant zijn de huidige motorblokken zelf ook het best bediend door ze achter plestik te verstoppen.
En dat steeds groeiende leger aan elektronische regelneefjes dat de motor nog net toestaat dat er iemand met zijn fikken aan het stuur zit? Dat is de wildgroei die je krijgt als je techneuten en marketeers in één hok hebt laten slapen. ABS is slim. Maar voor de rest vertrouw ik op de software tussen mijn oren, in mijn rechter pols en mijn kont.
Mijn daily driver was tot voor kort een Moto Guzzi Cali 3 uit 1991. Die machine belichaamde alles wat ik van een motorfiets vraag. Maar na nog geen drie ton was hij zo moe dat hij op pensioen mocht. Hij is vervangen door een nette 1984’er.
In de tussentijd rijdt ik ‘voor werk’ af en toe nog op moderne motoren. Die machines maken de oude werktuigbouwkundige in mij erg blij. Maar emotioneel doen ze me niets. Ik blijf dus gewoon op ouwe zooi rijden. Maar soms heb ik medelijden met die gedateerde, brave verbrandingsmotoren. Zoals op het moment dat ik na wat korte winterritten een druipende klont mayonaise aan mijn oliepeilstol zie. Mayonaise hoort op frieten. Niet in motorblokken.
En dan wordt je uitgenodigd om op een elektrische motorfiets te rijden. De elektrische motorwereld is uit de puppiefase en hangt nu ergens tussen pubertijd en adolescentie. De mensen die er vakmatig mee bezig zijn, zijn nog onbevangen. Die insteek zal er ook toe geleid hebben mij als fossiel uit te nodigen voor wat een stille omgang over het mooiste klaagdijkentraject.
In E-motorland zijn Zero (USA) en Energica (It) blijkbaar de pioniers. Het zijn jonge bedrijven, geen motofabrikanten die een loodzware historie achter zich aan trekken. De gevestigde grote motormakers stellen zich nog wat terughoudend op. De nieuwelingen hebben niets te verliezen en hopen alles te winnen. De Zero’s en Energica’s zien er gewoon uit als moderne motorfietsen. Ze hebben ook een hele pluk elektronische hulpjes. Maar met de rijmodus op ‘street’ ben je gewoon net zo bediend als op een BMW R75/5. Maar daarna gaan de zaken anders. Je zet de sleutel op contact en je geeft ‘gas’. Dan rijd je. Naar gelang je meer ‘gas’ geeft ga je sneller. Helemaal traploos versnellend. En met een maximum koppel dat vanaf de eerste meter domweg ongelofelijk is. In mijn MTS tijd zaten we midden in de overstap naar de Nieuwe Eenheden. We moesten leren dat 1 kW gelijk stond aan 1, 36 pk. De 82 kW van de Zero SR/S is dus bijna 112 pk. Het – feitelijk constant aanwezige – max koppel is een massieve 190 Nm.
Het rijden op de Zero is motorrijden zonder franje aan het kleed. Alle emo-opties zoals geluid en trillingen zijn afwezig. Elektriciteit brengt motorrijden terug naar zijn naakte essentie. Dat is anders. Dat is wennen. Maar dat wennen gaat snel. Tijdens de rit greep ik maar één keer naar het afwezige koppelingshendel.
Qua actieradius blijft de zaak nog wat achter voor de lange rittenrijders. Je BMW GS met Touratech tank aftanken gaat sneller dan het stekkeren van je E-Motor. Veel sneller. Maar voor regionaal gebruik zijn er geen problemen.
Maar wat mij overhaalde om zo’n elektriekeling als volgende daily driver te kiezen is dat je zo’n fiets niet mishandelen kunt door hem niet op temperatuur te krijgen. Op een elektrische motoriets (met 5 jaar en onbeperkte kilometer garantie) heb je nooit meer mayonaise aan je dipstick.
En of mijn toekomstige boodschappenfiets straks net zo’n klassieker wordt als de Norton die ik voor 75 gulden kocht? Daar praten we over 35 jaar eens rustig over verder.
Dit artikel is geschreven door Dolf Peeters. Als je hier op zijn naam klikt dan vind je nog meer artikelen van hem op Ikzoekeenmotor.nl
Hou je van heerlijke (echte papieren) boeken over onze passie voor motoren? Je bestelt zijn boek via deze link.