“Als blije koeien in het voorjaar! Zo voelen wij ons bij het verzamelpunt van onze motorclub. Opgedirkt met onze gepoetste laarzen, gewassen motorpakken en onze lederen kleding in het verse vet. Lekker knuffelen met elkaar.
Gezamenlijk gluren naar de nieuwste gadgets en wetenswaardigheden uitwisselen over nieuwe banden en helmen en zo. Plannen bespreken en grappen maken. Saamhorigheid en vriendschap. Heerlijk.
We dansen de Lekdijk af. We doen het rustig aan, want niet alle leden rijden ‘s winters door. Zij moeten weer even wennen en het motorgevoel opbouwen. We hangen op de bochtige dijk met een denkbeeldig elastiekje aan elkaar en ons treintje krimpt en rekt. Soms wel twee kilometer lang. Het is mijn spiegels een machtig gezicht.
Bij Tiel wisselen wij van rivier en zwieren wij de Waalbandijk op richting het terras met de broodjes gezond en de uitsmijters.
Het is 17 graden en het zonnetje laat zich meer dan regelmatig zien. Prima weer voor een Italiaans ijsje bij Millingen.
In Duitsland vullen wij onze brandstoftanks, veranderen van koers, zien in de verte heel even de Maas en ontdekken in Batenburg de restanten van een indrukwekkende ruïne van een van de oudste kastelen van Gelderland.
We kiezen voor de brug bij Ewijk en draaien een stukje verder de A15 op. De meesten zijn voor half zeven weer thuis. We hebben zomaar een kleine 5000 km met z’n allen gereden.
Wow! Dertien blije snuitjes met hun motoren. Als koeien in de wei. Prachtig!”
Ken je dat? Het woord ‘motorjeuk’ zal niet iedereen misschien iets zeggen, maar het gevoel is bij veel motorrijders bekend. Je hebt door je drukke agenda al twee weken niet meer op je motor gereden, het is op dat moment nog september en heerlijk najaarsweer. Je plant min of meer in die week al dat je dat weekend, de zaterdag, eens een lekkere trip gaat maken. Ergens even op de koffie en dan lekker binnendoor. Maar op de donderdag wordt je al wakker met zo’n onbestemd droog gevoel in je keel, en eer dat het vrijdag is heb je een stevige keelontsteking te pakken met wat koorts. Dat wordt dan een rot griepje en hup, die week erna zit je dus niet op de motor.
Dan denk je, och dat komt dan het weekend erna wel, maar dan krijg je na de keelontsteking een rare ontsteking in je ogen met brandende jeuk. De vervangende huisarts gokt met wat druppels die zeker een volle week totaal niet helpen en uiteindelijk zit je dan toch bij de oogarts in het ziekenhuis. Daar krijg je dan toch de juiste druppels. Na enkele dagen is de oog ontsteking over en denk je dat je na die werkweek wel even lekker kunt gaan toeren op de motor. Is het natuurlijk drama k-u-t weer, het valt met bakken uit de hemel tijdens wat stevige storm dagen. Weer een weekend dat je geliefde motor eenzaam staat te zijn in de schuur. Het weekend daarna wordt opgeslokt door een klus aan het huis van je moedertje, en, waar veiligheid een rol speelt ga je dat niet uitstellen.
Weer komt je motor op de tweede plek. Enfin, lang verhaal kort, het is nu eind november en al meer dan twee maanden wordt mijn agenda elk weekend ingehaald door de waan van de dag, en niet door een snellere motor.
Mensen, mensen, die motorjeuk wordt erger, ik moet krabben.
En ook al is het maar 5 graden nu, de zon schijnt, ik ga mijn dikke motorjas in elkaar ritsen met de wintervoering, de nieuwe Daytona motorlaarzen staan lachend naar me te knipogen..
Deze column hoeft niet af te zijn, dat toetsenbord zoekt het zelf maar uit. Ik ben weg zo.
Houdoe. John
PS:
Het woord motorjeuk zag ik het eerste voorbij komen in een tekst van Roland Oomens, en heb ik ongevraagd van hem geleend. Wij motorrijders mogen dat, en vinden dat altijd goed, wij doen onder elkaar niet moeilijk over wat ronkende auteursrecht-dingetjes.
Vandaag publiceren we motorverhaal 4 van Bart Meijer (Facebook). Bart geeft ons als gastblogger een kijkje in zijn jongere motor-jaren. Bart Meijer (LinkedIn) woont op een boerderij in Kroatië, heeft passie voor motoren, weet veel over vergeten groenten en luistert naar zijn hart.
“Na mijn ervaringen met de Kawasaki LTD 305 had ik het wel gezien met de snaar aandrijving, een ketting was mij te veel gespetter en gesmeer. Om eens de cardan te ervaren, probeerde ik een tijdje de Suzuki Katana GS650G. Misschien was deze motorfiets een poging om mijzelf te genezen van het idee?
Die motor zag er goed uit, apart en deed me wat denken aan mijn vroegere Honda CB550 four, met zijn dwars geplaatste 4 cilinder. Het genieten duurde maar even. Uiteindelijk was het toch mijn motor niet, er zat goed snelheid in maar de wegligging en het dwingen van het frame gaf me geen vertrouwen. Daarnaast was het ook een piep, krak, tuut motor die teveel storingen gaf door een kapotte kabelboom. Hij voelde onveilig, had een beroerde zithouding voor mijn inmiddels slechte rug en het was schrikken van dat spontane getoeter of opeens knipperende verlichting. Ik had geen zin meer om er aan te sleutelen. Ondanks de cardan was dit niets voor mij, niet meer mijn stijl, toch te kaal en te koud voor deze bikkel, dus weg ermee.
Ik ging verder kijken, van kaal naar kuip. Nou reed indertijd mijn vader op een kale Honda CX 500, een 2 cilinder V motor met een leuk geluidje en een eigen karakter. Deze motor had ook cardan-aandrijving, die je alleen elk jaar eens wat moest smeren en de rest van het onderhoud was ook makkelijk. Na een klein rondje rond Zwijndrecht en Dordrecht was ik verkocht, maar dan niet aan dit model, er was er namelijk ook een model met een kuip. Dus ik ging op zoek naar een Honda Silverwing, en vond een GL500D Interstate, met acceleratie pomp. Ik was de koning te rijk, wat lekker rijden was dat! Geen nat kruis meer na wat regen en ik kon zelfs roken op de motor tijdens de rit. Het frame liet je ook weleens voelen alsof de achterkant licht kwispelde, niet zo prettig, maar voor de rest gleed het vooruit. Deze motor had karakter, was eigenwijs maar handelbaar, vergaf me mijn foutjes waardoor ik ook zijn foutjes voor lief nam. Er zat weer plezier onder mijn kont, zelfs de vriendin ging graag mee om te toeren en we hadden ruimte zat om van helmen en jassen af te komen voordat we in een mooi stadje of dorpje zonder
gesleep een verfrissing haalden. Wat een fijne, eigenwijze motor, een karakter wat bij mij paste.
Nou had mijn grote broer een stapje grotere Honda GL650 Silverwing gekocht een half jaartje later, want ja, het kon ook groter. Eerlijk gezegd, was ik een beetje jaloers, totdat we een keer samen een toer reden. Hij kon me niet bijhouden want ik had, jawel, een acceleratiepomp! Wat een grap bij stoplicht na stoplicht, ik was er telkens sneller vandoor en kreeg nog meer respect voor mijn eigenwijze motor. Meestal reed ik niet hard met mijn Silverwing, maar af en toe ging ik wel even goed op het gas, lekker. Heerlijk luisterend naar het mooie motortje onder me. Nee, ik had op mijn luxe bike geen radio nodig, hij maakte zelf muziek.
Dan zie je opeens een videoclip van Prince, Purple Rain waar hij op de zelfde motor rijd, dan voel je jezelf, de ‘prince te rijk’. En dan krijg je van iemand in de buurt een Reliant Robin, “Omdat je het zo koud hebt elke keer”? Ik zeg lief “Oh geweldig, dankjewel” en bedacht me wat ik in hemelsnaam met zo’n 3 wieler moest.
We lezen motorverhaal 3 van Bart Meijer (Facebook). Bart geeft ons als gastblogger een kijkje in zijn jongere motor-jaren. Bart Meijer (LinkedIn) woont op een boerderij in Kroatië, heeft passie voor motoren, weet veel over vergeten groenten en luistert naar zijn hart.
Ik ben misschien een oldtimer, oldskool wellicht, maar ik reed vroeger op de motor met een leren jack. Niet zo’n glimmend zwart exemplaar, nee dat was mijn stijl niet. Het was zo’n ruw motorjack dat net geen suède was, maar geschuurd leer.
Lekker handig, want als je dan een keer over het asfalt schuurde dan zag niemand er wat van.
Er zat niet zoveel beweging in, maar met een sjaaltje om de nek was het comfortabel. Ik heb er zeker 3 tot op de draad van de voering versleten, totdat ik een textiele jas probeerde van de Duitse groot grutter. Dat was wel een ding zeg, soepel licht, sterk, maar ik dwaal af het was niet de bedoeling over jassen te schrijven.
Het Gas Biker Vest, te koop in de vestigingen van Motorkledingstore.nl.
Op het werk, lang voor ik les gaf, liep er een man rond met een motorhesje. Het was te vergelijken met dit leren hesje (foto boven uit de collectie van Motorkledingstore.nl. Altijd, wat hij ook deed en wat hij ook droeg, het motorhesje had hij erover aan. Ergens intrigeerde me dat, waarom doe je zoiets, vast niet omdat het zo comfortabel is?
Na een tijdje vroeg ik dat eens, en hij vertelde trots dat hij lid was van een motorclub. Hij moest dat hesje dus altijd dragen, om te tonen dat hij lid was, en bij “de familie” hoorde. Zou die met dat hesje ook gaan zwemmen, of naar de sauna gaan?
Gouden kerel overigens, stond altijd voor iedereen klaar. Hielp elk team, stond op voor de kleintjes, een beetje zo’n padvinders leider. Maar met hesje en al, kwam hij wel telkens met de auto, vreemd. Bij navraag vertelde hij, dat hij zijn Harley aan het repareren was.
Op een gegeven moment vroeg hij of wij, mijn vrouw en ik, ook eens naar de club kwamen. Daar hadden ik en mijn vrouw wel oren naar. Er zou een klein optreden zijn, dat maakte het nog leuker. Dus het volgende weekend hebben we ons in onze leren jassen gestoken, daarover een all-weather overall want het sneeuwde en was flink koud. Daar aangekomen stond het parkeerterrein vol, met auto’s, echt hé! Een stoere, wel erg brede broeder in een glimmend zwart motorjack met daarover zijn hesje kwam naar ons toe: “Meneer en mevrouw, bent u uitgenodigd?”
Overall, Bering, regenpak via Motorkledingstore.nl
Ik vertel de man, dat wij uitgenodigd waren door Marcel, en hij heette ons hartelijk welkom. Binnen werd mijn vrouw onbeholpen maar vriendelijk beet gehouden door een breed uitziende biker met een dikke smile, terwijl ze zich uit haar regenpak wurmde. “Waarom zijn jullie met dit weer op de motor gekomen??”
“Nou” antwoordde ik de man “het is een motorclub en we hebben alleen maar een motor.” Een instemmende glimlach en een knikje van respect was het antwoord.
Wij zijn er nog een paar keer geweest, gezellig, maar het is niets voor mij om gebonden te zijn. Leren vestjes zijn ook mijn ding niet, veters in mijn schoenen vind ik al lastig dus die wil ik ook niet in een hesje.
En nee, met een hesje aan ga ik niet naar de sauna.
“veters in mijn schoenen vind ik al lastig”
Nu, jaren later, word ik uitgenodigd door de motorclub in mijn buurt. Gezellig, geen full colour maar een gewone tourmotorclub. Ook dit zijn weer mensen die veel voor de buurt en elkaar doen. Na de eerste keer werd me al gevraagd of ik lid zou willen zijn. Mijn antwoord was helder en duidelijk: “Nee man, het is geweldig maar ik ben een ghost rider, een vrije rijder of rebel die nergens bij hoort.”
Maar stiekem, denk ik er over na, of ik het misschien toch wel leuk vind om te horen bij een motor toerclub, met hesjes, zonder veters.
In maart 2021 stelden wij kunstenaar Jan Braber aan jullie voor. Je leest zijn interview hier. Eind 2021 verkocht hij zijn Moto Guzzi caféracer. Over deze verkoop lees je via deze link. Inmiddels begon het weer te kriebelen bij Jan en is hij aan een nieuw project begonnen.
Jan gaat het hele proces exclusief delen met de lezers van Ikzoekeenmotor.nl. Vandaag publiceren we deel 1. Jan schrijft ons:
Project van de bouw van een caféracer op basis van een Yamaha XJ900. De inleiding.
De caféracer is de meest basic motorfiets die je maar kunt bedenken. Ontdaan van alle overbodige onderdelen. Ooit begonnen in Engeland toen in de vijftiger jaren de ”Rockers” op zelf aangepaste motoren van het ene naar het andere café raceten.
Dit type motorfiets heeft mij altijd geïnspireerd. Het idee er zelf één te maken heeft me nooit los gelaten.
Na geproefd te hebben aan een Moto Guzzi caféracer op basis van een Le Mans III begon toch het idee (om zelf een caféracer te bouwen) vastere vormen aan te nemen.
Van idee naar project.
Ideeën genoeg. Eerst moest ik maar een geschikte en vooral betrouwbare beproefde basis zien te vinden.
Toen ik nog in Schoonhoven woonde had ik contact met John, mijn overbuurman en fervent Yamaha XJ900 rijder. Zo is het ook gekomen dat ik een paar toertochtjes met de XJ900 club heb mee gereden.
Tijdens die ritten heb ik een aantal waardevolle contacten met de motorrijders van de Yamaha XJ900 gehad. Veel gesprekken gevoerd en ik ben onder de indruk geraakt van de robuustheid van deze motor. Sommigen lopen 3 ton en er is er zelfs 1 die er 8 ton op de teller heeft staan. De techniek is zo te zeggen oersterk en weinig gecompliceerd.
Het uiterlijk van de originele XJ900 is dat van een toermotor uit de jaren 80/90, echter het frame heeft de eigenschappen om er een old school caféracer van te maken. Dit is slechts een voorbeeld van een XJ900.
Ontwerpen.
De volgende stap is het vinden van een geschikt uitgangspunt voor een eigen ontwerp. En er zijn inderdaad bouwers geweest die zeer geslaagde exemplaren op de weg hebben gezet.Zo is er ook een aantal wetmatigheden die leiden tot het vinden van de juiste balans in eencaféracer. Zoals bijvoorbeeld de horizontale lijn onderkant tank en zadel. Of het einde van het zadel recht boven de as van het achterwiel. En het spel van de lijnen van het frame in relatie tot b.v. de schokbrekers. En alles bepalend is de tank van de motorfiets.
Hieronder zie je er een die wel heel erg geslaagd is.
Oké, mijn besluit staat vast, het wordt een motorfiets op basis van een YamahaXJ900.
De motor.
Nou had ik al meerdere keren contact gehad met Edwin, de toercommissaris van de XJ900 club. In de tussentijd ben ik ook lid geworden van die club nadat ik een Yamaha TRX 850 heb aangeschaft. Weer net niet passend in de structuur van de XJ900 club, maardat is in deze club geen enkel probleem.
Edwin had wel een exemplaar staan waaraan de metamorfose tot caféracer goed besteed zou zijn. En jawel hoor, daar stond ie dan. Al even stil gestaan, zwaar onder het stof, aluminium aangetast en een lege accu. Geen nood bij Edwin. Een accu uit een andere fiets gehaald, benzinekraan open en de choke er op, starten en lopen. We keken elkaar aan, zo van hé. En het blok draaide lekker rond zonder bijgeluiden. Dat wordt em. En Zeeuwen onder elkaar worden het gauw eens, dus het was een deal.
Enkele dagen later heb ik de motor gestript en in de aanhanger naar huis gereden.
Buren komen kijken, mijn vrouw komt naar buiten en allen kijken verbaasd naar de nieuwe aanwinst. Niet op de hoogte van het plan komen er superlatieven als wrak, roestbonk en schroot naar voren.
Maar ik weet dat er na een jaar een heel andere motorfiets staat. Je gaat het lezen de komende tijd.