Going South: The Cassiar Highway, Boya Lake
We brengen al een tijd verslag uit van de motorreizen die Hans den Ouden met zijn vrouw Dia maakte. Ze hielden een dagboek bij, en delen met ons alle beelden en verhalen. Als je onderaan op de tag “Hans den Ouden” klikt, dan kom je al zijn verhalen vanzelf chronologisch tegen. Alsof je meereist op je motorfiets. Hier “The Cassiar Highway.
De voorgaande twee dagen reden we 1200 km over de Alaska Highway tot aan het begin van de Cassiar Highway (ook wel Highway 37geheten). Deze weg is nog niet zo oud, hij werd voltooid in 1972 als gravelweg en het is er nog altijd erg stil. Ik las dat er ongeveer 700 voertuigen per dag overheen rijden. De weg is 874 km lang en inmiddels, op een enkele kilometer na, geasfalteerd. Er zijn geen dorpen aan de weg en na de supermarkt bij Dease Lake duurt het een hele tijd voor je weer wat voorraad kan inslaan. We hebben er daarom uitgebreid boodschappen gedaan.
We hadden gehoord dat er bij Boya Lake een aardige camping was en dat die in een mooi gebied lag. We stopten op de hoek bij de afslag om ons er van te vergewissen dat we de goede kant opgingen.
Vrijwel direct dook er een nieuwsgierige vos op die graag wilde weten wat we dan wel voor eetbaars in die koffers hadden zitten. Hij liet zich ook gewillig fotograferen.
De camping is prachtig. We stonden vlak aan het meer en naast ons stond een Australisch gezinnetje. De man was wel in Canada geboren en zelfs in de buurt. In de avond ging hij wandelen met zijn zoon in een draagstoeltje op zijn rug en vanwege de beren in de omgeving had hij de “bearspray” aan zijn riem vastgemaakt. Bearspray is gewoon traangas overigens. Hij had de veiligheidspin verwijderd zodat het direct gebruiksklaar was.
Het draagstoeltje kwam tegen de “trekker” en spoot het enorm irriterende goedje over vaders been. Hij zette snel zijn zoon op de grond en rende het ijskoude water in om zich af te spoelen. Er was geen stromend water op de camping. Later op de avond -rond middernacht- hoorden we een plons in het water en gingen kijken. Hij zat wederom in het water, in de loop van de avond was het branderige gevoel weer zo toegenomen dat hij het niet meer uithield. Om twee uur hoorden we hem nog een keer te water gaan.
De veiligheidspal kan je er maar beter in laten tot je het echt nodig hebt.
Op de camping spraken we met een jong, Duits, stel met drie kleine kinderen. De jongste was nog geen jaar oud, de andere twee waren kleuters. Ze waren op de fiets, ze konden door de kinderen niet erg ver fietsen op een dag, zo’n 50 km. Daar er verder geen campings meer zouden zijn, de komende 300 km vroeg ik hoe ze dat deden met overnachten. Dat zouden ze op de parkeerplaatsen doen langs de weg. En eten? Er zijn geen winkels. Nou dat zouden ze wel krijgen van automobilisten die er stopten. Over de beren maakten ze zich geen zorgen. We vonden het allemaal wel erg optimistisch om zo te reizen met zulke jonge kinderen. We hebben het er nog vaak over gehad…
Een uurtje lopen van de camping was er een beverdam en een “beaver lodge”. We wandelden er heen, maar de bevers waren niet te zien.
Zo’n lodge is best een indrukwekkend bouwwerk. Ze zijn vaak wel 6 meter hoog en hebben een diameter van 2 meter. De ingang zit onder water, je kan ze er dus niet in- en uit zien zwemmen. Het zijn complete flatgebouwen en ze bouwen ze meestal in twee dagen.
Op de terugweg naar de camping zag ik een meter of 10 naast het pad iets zwarts zitten en inderdaad was het een zwarte beer. Hij was druk in de weer met bessen eten en had gelukkig geen belangstelling voor ons. Helaas waren de foto’s niet helemaal scherp, pas later zag ik dat de camera had gefocust op een boompje. Ik had niet echt de tijd genomen, de beer was toch best dichtbij.
Verder rijdend naar het zuiden zagen we een kleine grizzly, vlak langs de weg.
Het was daar, eind juli niet warm, 9ºC in de ochtend en rond de middag max. 15ºC. Het weer was wat wisselvallig met af en toe een bui.
We namen de afslag naar Stewart en Hyder, dat is een enclave die hoort bij Alaska. Het is een ommetje van 130 km. Naar verluid kan je daar de grizzlies zien vissen op zalm. De zalmen waren er inderdaad in overvloed, de grizzlies waren er niet want we hoorden pas naderhand dat die er alleen ’s ochtends vroeg en laat in de avond zijn. Dat vertellen ze je niet als je de entree betaald. We vroegen zelfs of er grizzlies waren die dag.
De rit was wel prachtig en voerde ons langs de Bear Glacier, die heeft blauw ijs.

Hyder is een leuk historisch dorpje, het hoort bij Alaska en dus de USA, je moet bij vertrek langs de Canadese douane. Wonderlijk genoeg niet als je er inrijdt en dus vanuit Canada de USA in gaat. Hyder heeft 63 inwoners en eigenlijk is alles er Canadees, ook het geld, alleen niet in het postkantoor, daar moet je met US$ betalen.
In 2019 is door de Covid de grens tussen de USA en Canada gesloten en de inwoners van Hyder konden de grens niet over, van maart tot eind oktober. De drie tieners die er wonen konden al die tijd niet naar school, want in Hyder is geen school meer. De school is in Stewart in BC. Nu mogen de inwoners in ieder geval de grens weer over, maar alleen voor boodschappen en school, niet voor sport en bezoek van vrienden of familie. De mensen zitten dus nu al acht maanden vast in hun dorp.
De laatste paar honderd kilometer op de Cassiar Highway zijn een beetje saai en je hebt er geen cell phone bereik en op de campings is geen wifi. Dan ben ik toch altijd weer blij dat ik de Garmin Inreach (Mini) mee heb, zodat als de nood aan de man is, er toch hulp ingeschakeld kan worden via een satellietverbinding, je kan over de hele wereld hulp inroepen als het fout gaat. Het apparaatje heeft niet alleen een noodknop, je kan er ook textberichten mee versturen naar elke cell phone en zelfs de thuisblijvers je spoor laten volgen op een website. Je kan de InReach met BT koppelen aan je smartphone en een app. en dan is het
Aan het eind van de Cassiar reden we de bergen weer in en het werd meteen een heel stuk warmer. De temperatuur liep op van 12-15ºC naar 28ºC.
We sloegen de tent vlak ten zuiden van Merrit op. Daar we op weg naar het noorden ook doorheen gekomen. De camping heette Moon Shadows, er pal naast lag een festival veld waar de volgende dag een muziekfestival zou beginnen. Als voorgerecht draaiden ze er nu jaren 70 muziek en country, heel gezellig zo.
De volgende dag zouden we de grens met de “lower 48” passeren en de USA inrijden. ( …… wordt vervolgd …… )
Tip redactie: Wil je meer lezen over de motorreisverhalen van Hans den Ouden? Klik dan op deze tag, of hieronder op de tag “Hans den Ouden”.